plassende regen moest ik alle trieste voorbereidingen gaan treffen. Een klein kistje
laten maken bij de timmerman. En nu moet ik vanmiddag naar de gemeente
ontvanger voor een grafje. Morgenochtend om half tien zal het kindje begraven
worden. Een buurjongen zal het kistje dragen, zooals hier de gewoonte is. Jan
Niemeijeren ik gaan mee. De menschen zijn o zoo hartelijk. Nu ons het leven de
laatste tijd zoo zuur gemaakt werd, ondervonden wij tóch al veel echte vriendschap."
Veranderingen
De vorige zin slaat op een dorpsroddel over het feit dat Joop en dokter Niemeijer
geprobeerd zouden hebben om de gymnastiekvereniging kapot te maken om er zelf
een nieuwe kerkelijke vereniging voor in de plaats te stellen. Ze werden tegengewerkt
door "een kleine kliek die vroeger tot de Dageraad-menschen een vereniging van
vrijdenkers of atheïstenwerden gerekend. Hun machtigste strijdmiddel is het
dorpsgerucht."
In de loop van 1942 kun je aan Joops brieven merken dat Joop en Adri er over
denken om maar eens weg te gaan uit Dreischor.
"Er zijn nog altijd prachtige kansen hier, maar wij hebben nogal eens oogenblikken
dat wij er maar zoo gauw mogelijk uit wilden zijn. Het is wel eens erg eenzaam. Aan
Jan en Loes Niemeijerhebben we in dat opzicht bitter weinig. Geestelijk verstaan
we mekaar niet zoo best. We hebben verreweg het meest aan de fijne kameraadschap
van enkele jonge menschen. Overigens denken wij wel eens: het zal nauwelijks
opgemerkt worden als we hier zouden weggaan. Als het er op aankomt, ben ik
bang dat ik Dreischor niet kan loslaten. Ondanks alles. Ondanks het feit dat er
niemand van de ouderen bij ons komt. Ondanks het feit dat 'men' nog altijd tracht
het werk stuk te maken (ik ben inmiddels zes jongens kwijt van de club, maar dat is
geen ramp). Ondanks het feit dat men ons veel te weinig helpt zoodat wij wel eens
droog brood moeten eten."
Beroepen
Begin november 1942 kreeg Joop een uitnodiging om in Adorp (Gr.) op beroep te
komen preken. Dat heeft hij gedaan, hoewel het een reusachtige reis was. Als
tussenstation kozen ze voor Vlaardingen, waar Joops ouders woonden en waar de
kleine Harmen gestald werd. De volgende dag gingen Joop en Adri naar Adorp om
te 'kijken'. Het heeft nog wat geduurd, voordat ze over Adorp een beslissing konden
nemen, maar Joop heeft na een maandje nadenken toch voor Adorp bedankt. De
mensen in Dreischor moesten uiteraard daarvan op de hoogte gesteld worden. Joop
koos ervoor om dat tijdens een kerkdienst te doen.
Op zondag 6 december was het doodstil in de kerk, iedereen zat te wachten wat
Joop zou mededelen over zijn eventuele vertrek.
Iedereen wist dat ik mijn besluit genomen had. Ik heb toen aan het begin van de
dienst gezegd, dat het mij heel duidelijk was geworden, dat ik deze gemeente niet
mocht verlaten en dat ik daarom voor het beroep naar Adorp bedankt had. Het was
ontroerend om te merken hoe er door de menschen - vooral de jongens en meisjes
- ineens een blijdschap heenging.
Ze hadden het nooit gedacht. De gehechtheid zit dieper dan ik had kunnen denken.
Ook een kerel als Koos de Vrieze kwam aan de pastorie en zei: "Ik dank julder wel
dat je bluve!" Lena Beekman zei: "Dominee, als u was weggegaan, was ik niet
meer op catechisatie gekomen!" En Mientje Doogewas van plan om geen belijdenis
meer te doen. En ga zoo maar door. Ze lieten je echt voelen dat alles toch kapot zou
122