bouwsel afgebroken. Dergelijke koepels op palen kwamen vaker voor, zoals bijvoorbeeld aan de Vecht bij Loenen en Breukelen.18 Veel voorbeelden zijn er echter niet van bekend. Soms stond er ondanks de beperkte ruimte ook meer dan één gebouw in een tuin. Bij Alphonsus Baster was naast de 'huysing' een schuurtje te vinden. De bebouwing van de eerdergenoemde Gasthuisboomgaard, in 1788 eigendom van burgemeester Samuel Schuurbeque, bestond uit een 'steene kamer', een 'planke kaamer' en keuken. De eerste 'kamer' of koepel is vermoedelijk zo genoemd omdat deze was opgetrokken in baksteen en de andere zal wel van hout geweest zijn. Een advertentie uit 1818 rept van een 'zeer fraayen tuin met een tuinhuis en koepeltje' aan het Jannewekken.19 In 1832, het jaar van inwerkingtreding van het kadaster, stonden in Zierikzee nog meer dan twintig koepels. Vele daarvan hadden een vierkant grondvlak en waren met name te vinden in tuinen ten noorden van het Jannewekken, aan beide zijden van het Lange Pad. Mogelijk stonden er in de tuinen ook nog andere opstallen zoals gereedschaps schuurtjes, sierlijke linnen tenten, overdekte zitjes van planken of latwerk, volières of kippenhokken, al maken de geraadpleegde bronnen daar geen melding van. Meubilair De tuinhuizen waren soms fraai gemeubileerd en aangekleed met porselein of schil derijen. In de benedenkamer van de koepel in de tuin van de eerder genoemde Nicolaes Fannius en zijn echtgenote stonden zes stoelen en een ovale tafel. In een kabinetje stond theegoed klaar, en op dit kastje moeten de kommen hebben geprijkt die de inventarisbeschrijving noemt. Er bevond zich een ingebouwde kast of spinde met daarin enkele marmeren beeldjes. Twee ovale schilderijen en een spiegel waren gevat in vergulde lijsten. Op de bovenkamer bevonden zich wederom zes stoelen en aan de wand hingen twee spiegels en drie schilderijen. In het 'speelhuisje' hadden een tafel, een blikken theeketel en enig tuingereedschap een plek gekregen. Het 'zomerhuis' van Pieter van Noemer senior bevatte in 1767 slechts zeven stoelen en een tafel. Serviesgoed en dergelijke was er niet beschikbaar. Mogelijk heeft Van Noemer zijn tuinhuis de laatste jaren niet meer gebruikt of nam hij telkens als hij naar zijn tuin ging servies en bestek mee. Wel stond in het huisje nog een rek met lege flessen.20 Serviesgoed ontbrak eveneens in de koepel van notaris Baster in 1771. De tuin en koepel waren wel gemeubileerd. Buiten stonden twee nieuwe banken en een stenen tafel, terwijl men binnen kon plaatsnemen op een van de zestien stoelen. Een schenktafel, een 'bruyn tafeltje op 4 bokkevoetjes' en een opklapbare tafel met kleed maakten de verdere meubilering uit. Marinus van Oosterhoud, die bij zijn overlijden in 1774 een huis bezat aan de westzijde van de Lange Nobelstraat, beschikte eveneens over 'een hoff en daarin staande huisingen, geleegen aan de westzijde van de binnenmeestoov'. In het tuinhuis aldaar bevonden zich twee tafels, zes stoelen, zes sierschotels en voor de schoorsteen een schouwrabat. Aan de wand hingen vier schilderijen. In de tuin hield Van Oosterhoud enkele 'hoenders en een haan'.21 De Stenen Kamer in de Gasthuisboomgaard, van Samuel Schuurbeque, beschikte over een schouw, zodat het er ook op kille zomeravonden goed toeven geweest moet zijn. Het meubilair bestond uit twee hangoortafels en twaalf stoelen. Aan de wanden hingen een spiegel en tien 'schilderijen in soort'. Om het verblijf plezierig 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 16