prijs, welke te zien zijn aanstaanden donderdag in de Beurs'. Een advertentie voor
'een hof leggende in de Lange Pad' uit juli 1830 verwees voor verdere inlichtingen
naar Adam van der Moer of de tuinier Nicolaas Leeuwe.
Nadagen
Tuinen bleven ook in de eerste decennia van de negentiende eeuw een populair
bezit, al verdwenen ze uiteindelijk vrijwel allemaal. De omzetting van pleziertuinen
in boomgaarden en moestuinen zal geleidelijk zijn verlopen. Het Zonnehof was in
het begin van de negentiende eeuw niet meer dan een moestuin. Ook de andere
grote tuinen in die omgeving, de Gasthuisboomgaard en de tuin van Marinus Jan de
Jonge, waren verdwenen.
De meeste tuinen die binnen de stad waren overgebleven, waren te vinden langs het
Lange Pad. Ook dit gebied dunde echter uit. In 1816 was er nog sprake van 'een tuin
en tuinhuis, staande en gelegen t'einde de Lange Pad, bij de stads-wal', maar die
verdwenen niet lang daarna. Volgens de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel (OAT)
uit 1832 waren de bedoelde percelen toen in gebruik als moestuin.
In 1819 werd het kadastraal minuutplan van de stad Zierikzee en de directe omgeving
vervaardigd. Op die kaarten zijn verschillende percelen te zien die in de achttiende
eeuw in gebruik waren als tuin. De OAT, waarin de eigenaren en het grondgebruik
van die percelen wordt aangegeven, kwam pas in 1832 gereed en geeft dus niet altijd
een beeld van het gebruik van een perceel op het moment dat de kaart werd
gemaakt. Het kan dus zo zijn dat percelen in en om Zierikzee die in 1819 nog als tuin
in gebruik waren, in 1832 al waren ontmanteld en omgevormd in weiland of
moestuin. Het kadastraal minuutplan geeft binnen de wallen van de stad nog
verschillende tuinen aan. Enkele daarvan, ook langs het Lange Pad, waren in 1832 in
gebruik als moestuin.
De tuinen die verdwenen, waren aanvankelijk vooral die buiten de stadsmuren. In
1823 bood men nog 'een tuin met een tuinhuis en twee bogaards daar naast, staande
en gelegen even buiten de Nobelpoort dezer stad' te huur aan, maar deze heeft
daarna niet lang meer bestaan. In de OAT komt deze niet meer voor. Enkele jaren
later werd in de boomgaard van Jacobus Dekker een 'hecht en welgebouwd tuinhuis
en toebehoren, om aftebreken' geveild, 'mitsgaders eenige fruitboomen en doorn
hagen'.22
Het complex buiten de Westpoort, waar in de zeventiende en achttiende eeuw
verscheidene koepels hadden gestaan, is evenmin op die kaarten terug te vinden.
De percelen buiten de Hoofdpoort zijn op het kadastraal minuutplan nog herkenbaar
als tuinen of voormalige tuinen, maar waren in 1832 allemaal in gebruik als moestuin
of akker. Alle bebouwing op die percelen was toen verdwenen. Ook de buitenplaats
Ypenhove werd in 1834 gesloopt. Het bos bleef nog tot begin twintigste eeuw deels
bestaan.
Behalve aan het Lange Pad lagen er ook verspreid binnen de stad nog wel enkele
tuinen, al waren het er niet meer zoveel als in de achttiende eeuw. De winkelier
Anthony Moeliker schafte in 1833 'een tuin en tuinhuis en gevolgen, genaamd
Veelzigt' aan, die lag aan de stadswal bij de Godskamers. Dit is overigens een van de
zeer weinige voorbeelden van Zierikzeese hoven die een naam droegen. Op dat
gedeelte van de wal werd in datzelfde jaar een nieuw wandelpark aangelegd, dat ter
hoogte van deze hof een opening in het struikgewas had waardoor een wijds zicht
naar buiten de stad mogelijk werd, vandaar de naam. Langs de Hem, ter hoogte van
huidige Stieltjesstraat, lag in 1855 een tuin met tuinhuis. Deze werd toen geveild op
16