stonden met hun plannen een weliswaar officieel neutraal maar toch overwegend protestants ziekenhuis voor ogen. Gerritsen, de belangrijkste ijveraar voor het ziekenhuis, wijzigde zijn koers en ging het alternatief van de pastoor steunen, Doeleman niet. De Duitse autoriteiten lieten weten dat er slechts een ziekenhuis op Schouwen-Duiveland mocht zijn. Niettemin werd het Sint Cornelia Liefdehuis tot ziekenhuis verbouwd en in gebruik genomen. In 1942 verbood de bezetter de ingebruikneming en volgde sluiting. Na de oorlog laaide de discussie over de vestiging van het ziekenhuis opnieuw op. Weer speelde het kapitaal van de Slavenkas een rol, maar dit keer op bescheiden wijze. Als gevolg van de inundatie van Schouwen- Duiveland in opdracht van de Duitse troepen was het rooms-katholieke ziekenhuis aan het eind van de oorlog toch in gebruik gekomen. In 1948 kozen de gemeenten in meerderheid voor vestiging van een nieuw ziekenhuis in Zierikzee in plaats van in Noordgouwe. Vier jaar later gaf de Minister van Sociale Zaken toestemming voor de bouw van een ziekenhuis met 75 a 80 bedden in Zierikzee. Het kapitaal van de Slavenkas was daarvoor niet meer nodig. Die plannen werden verstoord door de watersnoodramp van 1953. Dankzij de hulp van het Zweedse Rode Kruis kon een nieuw ziekenhuis worden gebouwd aan de rand van Zierikzee dat in 1957 werd geopend. De secretaris-boekhouder P.D. de Vos, wellicht op instigatie van president-commissaris H.J. Doele man, had nog geen uitvoering gegeven aan het besluit tot overheveling van het kapitaal zodat dit in het bezit bleef van de Slavenkas. De overdracht van het geld gebeurde pas na het aftreden van De Vos in 1942. Kleuterscholen De commissarissen van de Slavenkas waren inmiddels op zoek gegaan naar een nieuw doel voor het kapitaal. Opnieuw was R. Gerritsen initiatiefnemer. Na de oorlog had hij zich aangesloten bij de Partij van de Arbeid en in 1946 werd hij wethou der. Na het overlijden van H.J. Doeleman werd Gerritsen in 1949 voorzitter van de Slavenkas. Het college van commissarissen werd in datzelfde jaar weer tot zes leden aangevuld. De zaak waarop de Slavenkas ditmaal zijn aandacht richtte, was die van de bewaarscholen. Er bestonden op dat moment drie bewaarscholen: een algemene, een christelijke en een rooms-katholieke. De Slavenkas wilde gelden beschikbaar stellen om nieuwe schoolgebouwen te stichten voor de algemene en christelijke bewaarscholen. Beide waren particuliere instellingen, die alleen van de gemeente Zierikzee een bescheiden subsidie ontvingen, net zoals de rooms-katholieke bewaarschool. De gebouwen van de openbare en christelijke bewaarscholen waren verouderd en in slechte staat. De Slavenkas kon de helpende hand bieden bij nieuwbouw. Niet alleen in financiële zin, maar ook door beschikbaarstelling van de grond, die in 1939 was aangekocht voor het ziekenhuis. Voor de bouw kon de Slavenkas geld uitlenen aan de beide 53 P.D. de Vos (1866-1942), secretaris boekhouder van de Slavenkas, 1924- 1942 (Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Zierikzee, SP 0645).

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 55