PlETER ADRIAAN HUBREGTSE, SCHOOLMEESTER IN BURGH VAN 1878 TOT 1921 door Arie Damman Inleiding In een brief van 9 november 1920 aan zijn zoon en gezin in Terneuzen geeft meester Hubregtse, net met pensioen, een nauwkeurig verslag van zijn verhuizing uit de ambtswoning in Burgh naar Goes. Hij schrijft: "Dinsdag is alles door de Burghse buren naar Burghsluis gereden, waar alles in de blazer van een der Van der Kloosters werd geladen. Dezelfde avond in 't lichte maantje is de blazer naar Goes gevaren, waar ze de volgende morgen al vroeg aankwamen." Een vredig tafereeltje. Heel anders was het 42 jaar geleden geweest door het politiek geharrewar rond de benoeming van de nieuwe hoofdonderwijzer. Na de ontslagaanvraag van meester Jan Albertus Manus van der Jagt, die na 43 jaar met pensioen ging, werd er een oproep geplaatst voor een schoolhoofd op basis van een jaarwedde van 700 gulden. Van de zes sollicitan ten meldden zich maar twee kandidaten voor het vergelijkend examen op 13 september 1878. Op de voordracht van de schoolopziener staat als eerste P.A. Hubregtse, hulponder wijzer te Scherpenisse, de tweede is G.G. Enthoven, hulponderwijzer in Rockanje. Deze voordracht wordt op 24 september aan de raad voorgelegd. De raadsleden kunnen niet beslissen en besluiten een nieuwe oproep te plaatsen, nu met een jaar wedde van 750 gulden. De schoolopziener is het hier niet mee eens. Hij stelt voor dit raadsbesluit in te trekken en toch een benoeming te doen uit zijn voordracht. In een brief benadrukt hij dat de eerste kandidaat als zeer geschikt kan worden beschouwd en zijn benoeming zeker in het belang van de gemeente zal zijn. Waai- om zo'n tegenstand tegen een benoeming van Hubregtse? In de notulen van een be sloten gedeelte van de raadsvergadering lezen we dat kandidaat Hubregtse "slechts één dienstdoend oog" heeft. De meerderheid van de vergadering geeft de vrees te kennen dat het gebrekkige gezicht van Hubregtse steeds voor hem hinderlijk zal wezen bij het geven van onderwijs. In de vergadering van 4 oktober, kandidaat Hubregtse heeft inmiddels bij de raadsleden bezoeken afgelegd, blijkt dat de meeste raadsleden van mening zijn veranderd. Het raadslid Van Lillo geeft te kennen dat hem is gebleken dat Hubregtse op verre afstand zeer goed kan zien. Hij verklaart: "Hij zag te Burghsluis op de dijk staande schepen ten zuiden van het hoofd van Zierikzee, hetgeen toch wel bewijst dat zijn gezicht niet slecht moet wezen." Ook bij andere leden is kandidaat Hubregtse bij zijn bezoek 'zeer wel bevallen Uiteindelijk wordt de nummer één van de voordracht met vier stemmen voor en twee blanco als nog benoemd. Op 1 november 1878 gaat meester Hubregtse aan de slag als hoofd onderwijzer in Burgh, het begin van een meer dan veertigjarige loopbaan. 59 De jonge meester Hubregtse

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 61