School en gemeente Het bestuur van de Burghse school wordt gevormd door de gemeenteraad. De verslagen van de raadsvergaderingen geven inzicht in de schoolzaken die door het college van B. en W.de raadsleden of het schoolhoofd aan de orde worden gesteld: het schoolgebouw, de onderwijzerswoning en de jaarwedden. Een enkele keer zijn het ook onderwijsinhoudelijke of schoolorganisatorische onderwerpen die aange roerd worden. Schoolgebouw Het schooltje waar meester Hubregtse gaat werken dateert uit 1843. Het bestaat slechts uit één lokaal van 6 bij 13 m, waar in de zomer aan ongeveer 50 leerlingen les gegeven wordt. In de wintermaanden loopt dit aantal op tot rond de 100 kinderen. Als er in september 1881 voor het eerst een hulponderwijzer wordt benoemd, meester David de Witt uit Mookhoek (gemeente Strijen), schrijft het schoolhoofd een verzoek aan de raad om een plankenvloer te leggen en het lokaal door een af scheiding in tweeën te delen. De raad besluit om deze maatregelen voorlopig uit te stellen, omdat er nog meerdere veranderingen nodig zijn. Een jaar later bezoekt de schoolopziener de school. Hij komt tot de conclusie dat het gebouw niet aan de eisen voldoet en stelt voor het bestaande lokaal te vergroten. De raad is niet direct te overtuigen en stelt de bouwkundige Couvée uit Zierikzee aan om een onderzoek in te stellen. Ook hij verklaart dat niet aan alle eisen wordt voldaan. Uiteindelijk mag in 1883 aannemer Romeijn voor 1935 gulden aanpassingen uitvoeren, die bestaan uit de aanbouw van een gang, privaatinrichtingen en het aanbrengen van een houten vloer. In de volgende jaren volgen in de wintermaanden wel 116 leerlingen de lessen, zodat er in 1888 nieuwe aanpassingen noodzakelijk zijn. Plannen voor een nieuw te bouwen school worden in 1914 doorkruist door de oprichting van een bijzondere school in Haamstede. Het aantal leerlingen daalt hierdoor van 102 naar 65. De schoolopziener geeft de raad in overweging om nieuwbouw achterwege te laten en plannen te maken voor het verbouwen van de bestaande school. Hij vindt een ge bouw met twee lokalen voor Burgh voldoende. De raad protesteert, tot zelfs bij de Minister van Binnenlandse Zaken, die uiteindelijk geen principiële bezwaren heeft tegen een verbouwing met drie lokalen. In 1916 mag aannemer P. Romeijn (tevens raadslid) de verbouwing voor een bedrag van 5650gulden uitvoeren. Het school gebouw blijft in die omvang tot 1961 in gebruik voor de kinderen van Burgh. Na di verse bestemmingen, o.a. huisvesting voor jonge kunstenaars en opslagplaats voor gemeentewerken, wordt er in 1992 een klein museum in gevestigd. Onderwijzerswoning In de oproep voor hoofdonderwijzer aan de Burghse school wordt een vrije woning en grote tuin in het vooruitzicht gesteld. De opbrengst van zo'n grote tuin (moes tuin) betekent een welkome aanvulling op de karige inkomsten van een onderwij zersgezin. Als in maart 1879 de tuin verkaveld wordt, plant de gemeente ter vergoe ding van het afgenomen stuk een strook met halfstamfruitbomen in. De fruitoogst is voor de komende jaren verzekerd! Met het woonhuis gaat het minder voorspoedig. Weinig tot geen onderhoud vindt er plaats waardoor de algehele toestand veel te wensen overlaat. Dit blijkt uit een verzoek van de hoofdonderwijzer aan de raad (mei 1894) om verbeteringen aan zijn woning. Hij stelt dat het bouwen van een nieuwe woning het meest geschikt zou zijn. Burgemeester en Wethouders kunnen hier niet in meegaan. Wel stellen zij een aantal verbeteringen voor: een nieuwe 62

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 64