ruimen van de privaten Herhaaldelijk aandringen van Gedeputeerde Staten bij de gemeenteraad zorgt ervoor dat in 1882 de jaarwedde wordt verhoogd tot 800 gulden. Nog een onverwachte verhoging valt het schoolhoofd ten deel nadat hij op 3 juli 1885 zijn ontslag heeft ingediend, omdat hij benoemd is in Hoek. B. en W. willen Hubregtse behouden 'omdat hij een zeer verdienstelijk onderwijzer is. Schoolautoriteiten roe men algemeen zijn onderwijs.' Zijn wedde wordt verhoogd tot 900 gulden, onder de voorwaarde dat Hubregtse in de eerste twee jaar niet naar een andere school mag solliciteren (Een bepaling die op 19 april 1886 weer wordt ingetrokken). De raad maakt zich door deze extra verhoging zorgen over de middelen fer dekking van de kosten. De burgemeester kan de leden geruststellen: het Rijk verstrekt een buitenge wone subsidie. Het schoolhoofd trekt zijn ontslagaanvraag in en 'bedankt de raad.' Hoe sommige raadsleden over beloning van onderwijzers denken, wordt duidelijk uit de reacties op enkele agendapunten. Meester Moelker (hij ontvangt slechts 400 gulden per jaar) verzoekt in oktoberl891 de raad om een toelage van 50 gulden in de kosten voor zijn hoofdaktestudie in Zierikzee. Raadslid Van de Vate meent dat dit niet een taak is voor de gemeente, 'de familie moet hem maar steunen.' Als in de vergadering van 30 maart 1896 wordt voorgesteld aan het hoofd der school een gratificatie van 60 gulden toe te kennen i.v.m. vele extra, buitengewone werkzaam heden in de vacaturetijd, vindt raadslid P.L. Vis dit bedrag te hoog, 40 gulden is vol doende. Desondanks wordt het voorstel van B. en W. aangenomen en krijgt Hubregtse zijn 60 gulden. Later keuren Gedeputeerde Staten dit besluit ook goed. 64 Het gezin van meester Hubregtse en zijn vrouw Catharina de Jonge met de kinderen Marie (1876), Johannes (1878), Antoinet (1879), Piet (1880) enAndré (1886).

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 66