In het tweede deel van zijn lezing op 27 februari 1904 deelt Hubregtse het een en ander mee uit de geschriften van Multatuli over de begrippen aanschouwing, femi nisme en parlementair stelsel. Als slotconclusie wordt genotuleerd: 'Allen waren het eens dat het lezen van Multatuli vordert een helder verstand, geoefend in het vor men van oordelen en dat deze lectuur voor jonge mensen in het algemeen onge schikt moet worden geacht.' Na de invoering van de onderwijswet van 1878 kunnen aan steeds meer scholen (hulp)onderwijzers worden benoemd. Voor het geven van het nu verplichte vak Nuttige Handwerken kiest men vaak voor een onderwijzeres. Deze nieuwe collega's zijn ook welkom als lid van het Onderwijzersgezelschap. In hoeverre dit van invloed geweest is op de sfeer tijdens de bijeenkomsten is niet uit de verslagen op te maken. Opvallend is wel het opstel dat de secretaris J. de Keijzer, schoolhoofd in Duiven- dijke, voorleest in de vergadering van 7 december 1889: 'Overdrijving op school gebied' waarin hij het heeft over het autoritaire schoolhoofd. Hij signaleert dat er hoofden zijn die een collega de hand drukken, maar de (hulp)onderwijzer slechts 'een koelen blik' gunnen. Dat De Keijzer de schoolorganisatie en de rol van de hoofdonderwijzer daarin ter harte gaat bewijst ook zijn latere lezing over 'Het ver vullen der betrekking van hoofd der school' waarin hij aandacht besteedt aan schoolvergaderingen De eerste drie dames in het gezelschap worden als lid verwelkomd in de bijeen komst van 13 juli 1895- Zij moeten nog wachten tot juli 1897 tot één van hen het woord kan voeren. Het is juffrouw La Roy, onderwijzeres in Eikerzee, die een lezing houdt over een specifiek vrouwelijk onderwerp: 'De geschiedenis van de kous'. De secretaris notuleert: 'Na afloop wisten alle leden 't naadje van de kous'. Meester Hubregtse, zelf ook een aantal jaren secretaris van het gezelschap, leest de verslagen kritisch. Dit blijkt uit zijn opmerking n.a.v. de notulen van 26 juni 1897. Deze zijn geschreven door een collega die de afwezige secretaris vervangt. De notu list omschrijft zich als 'pseudo-secretaris'. Deze term ontlokt Hubregtse de opmerk ing dat 'velen vreemde woorden gebruiken zonder de rechte betekenis te kennen'. Besloten wordt dit woord te vervangen door 'waarnemend secretaris'. Het onderwijs In antwoord op de vraag van de Inspecteur van het Lager Onderwijs naar de al gemene indruk van het onderwijs over het jaar 1892 schrijft meester Hubregtse: 'De toestand van het onderwijs gaat in deze gemeente stellig achteruit. Het ergerlijk stuitende misbruik dat de landbouw maakt van de krachten der kinderen neemt van jaar tot jaar toe. De klimmende broodnood van de werkman belet hem zijn kinderen naar school te zenden, zo dikwijls zij ene kleinigheid kunnen verdienen. Slechts weinig werkmanskinderen brengen het verder dan tot de vierde klasse, velen blijven in de derde steken, anderen bereiken deze zelfs niet eens. Daar zij naar hun leeftijd altijd enige klassen te laag zitten en bij hunne onregelmatige verschijning in de win ter soms alle geschiktheid voor het schoolleven verloren hebben, oefenen zij ook meestal een belemmerende invloed op het onderwijs in zijn geheel uit". Een weinig rooskleurig beeld dat in de antwoorden van de volgende jaren steeds terugkeert. Evenals de opmerking dat het schoolverzuim zonder leerplicht niet veel kleiner zal worden. 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 69