Een ander vak, het onderwijs in de vrije en orde-oefeningen der gymnastiek is niet
zondermeer in te voeren. De onderwijzers moeten een bevoegdheid halen en voor
het geven van de lessen is een geschikt lokaal een vereiste. Al in 1881 spreekt de
jonge, enthousiaste hulponderwijzer H.W. Poldermans uit Haamstede voor zijn
collega's van het onderwijzersgezelschap over 'Wezen, doel en nut van het gymnas
tiekonderwijs'. Hij probeert belangstelling te wekken voor dit nieuwe vak, voor de
meeste leden een heel vreemd terrein'. In 1890 komt men op een onderwijsbijeen-
komst in Middelburg nog tot de conclusie: 'Dit vak is mooi voor scholen in grote
steden, niet voor het platteland. Goed gymnastiekonderwijs kost plaats, veel tijd en
geld. Vooralsnog een vrome wens'. Toch blijven de schoolopzieners zich beijveren
dit vak in te voeren. Op 1 januari 1893 wordt het op alle scholen verplicht gesteld.
Inmiddels hebben veel onderwijzers de bevoegdheid voor dit vak j behaald. Ook
meester Hubregtse bekwaamt zich in de gymnastiek.
In 1892 begint de zomervakantie zelfs twee weken eerder, omdat het hoofd der
school in Rotterdam een cursus voor de vrije en orde-oefeningen moet volgen. Op
10 november 1892 behaalt hij het diploma. Over zijn ervaringen met cle gymnastiek
lessen schrijft meester Hubregtse op 6 februari 1897 aan de districtsschoolopziener
mr. C. de Witt Hamer in Goes: 'Toen ik in de zomer van '92 de cursus van de heer
Van Aken te Rotterdam meegemaakt had, moest ik natuurlijk - thuisgekomen - de
praktijk voortzetten met mijn eigen leerlingen. Ik liet dus in mijn tuin een perk
aardappelen rooien en ging daar 2 maal daags met een klasse aan het werk. In
't begin ging dat heel aardig, maar met de lagere temperatuur in 't najaar was 't aar
dige er gauw af, niet voor de leerlingen, maar voor mijzelve, want ofschoon ik mij
mag verheugen in een paar goede longen, tegen zoiets waren ze niet bestand. Eerst
spreken in een gesloten door een kachel verwarmd lokaal, dan onmiddellijk daarna
buiten bij een veel lagere temperatuur, ik kan er niet tegen. Ik zag nauwkeurig toe
dat mijn leerlingen de mond dicht hielden, maar ik kon met de mond dicht niet
commanderen, zodat ik de koude lucht bij iedere ademhaling tot diep in mijn
longen voelde doordringen. Ik heb dan ook de laatste 2 a 3 weken voor 't examen,
dat voor mij op 10 november viel, weinig meer aan de praktijk gedaan en na deze
ervaringen ben ik er van overtuigd, dat het geven van onderwijs in vak j in de open
lucht in de winter gevaarlijk is voor de gezondheid van de onderwijzer'. Omdat de
gemeente Burgh niet over een geschikt lokaal beschikt, bestaat de mogelijkheid om
aan Gedeputeerde Staten ontheffing te vragen voor het geven van dit vak. Deze
wordt steeds voor een periode van vijf jaar verleend. De eerste accommodatie wordt
in 1916 in de tuin van het hoofd der school (gemeentewoning) aangelegd. Een gym-
nastiekterrein waarvoor ook nog een strookje grond naast zijn tuin, in bezit van het
Armbestuur van Westenschouwen, moet worden gepacht.
De kerk
In de oproep voor een hoofdonderwijzer aan de Burghse school (juli 1878) wordt
aangegeven dat de jaarwedde van 700 gulden kan worden verhoogd door 'enige
kerkelijke en andere bedieningen'. Hiermee worden bedoeld de functies van voor
lezer en voorzanger in de kerkdiensten en het kosterschap. In die jaren gebruike
lijke bijverdiensten voor (hoofdonderwijzers. In zijn voorgaande betrekking in
Scherpenisse, was hulponderwijzer Hubregtse al voorzanger en voorlezer geweest.
Hij had hiervoor eerst wel toestemming moeten vragen aan Gedeputeerde Staten.
In het antwoord op zijn verzoek (schrijven van 21 september 1877) stemden zij toe,
met die beperking dat het vervullen van die functie 'in generlei opzicht tot nadeel
70