matige betaling door de armlastige kerkelijke gemeente? Pas op 16 juni 1901 wordt kandidaat J.F.L.A. de Jagher uit 's-Gravenhage bevestigd tot de nieuwe predikant. Hij wordt 'een beminde herder en leraar' die na zes jaar naar Doesburg vertrekt. Inmiddels heeft de groep vrijzinnigen zich georganiseerd. Voorzitter van de 'Groep Burgh van de afd. Schouwen van de Nederlandse Protestantenbond (NPB)' wordt meester Hubregtse. De groep organiseert onder andere godsdienstonderwijs voor de kinderen van de leden. De lessen worden gegeven door de vrijzinnige predikant ds. Van Veen uit Renesse. In een ingezonden stuk in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 27 februari 1908 schrijft een lid van de NPB dat hij in 1907 lid is geworden en regelmatig wordt lastig gevallen. Het zijn baldadigheden en laagheden 'welke men van geen Heiden, laat staan van een menigte die zich Christenen noemen verwacht'. Hij schrijft verder: 'Wanneer ds. Van Veen van Renesse hier donderdags godsdienst onderwijs komt geven, wordt hij nageroepen en uitgejouwd. Zelfs vrouwen en kin deren doen er aan mee. Zou 't niet hoog tijd zijn dat aan al dat kabaal en die schurkestreken in den laatste tijd op Burgh gepleegd paal en perk wordt gesteld? Of moet 't zover komen dat een ieder zijn eigen rechter maar moet zijn?' De schrijver ondertekent met: 'Iemand die voorstaat vrijheid van beginsel'. De redactie van de Zierikzeesche Nieuwsbode tekent daarbij aan dat 'zij hoopt dat de overheid, in het belang van de godsdienstvrijheid die in ons land bij de Grondwet gewaarborgd is, maatregelen zal nemen teneinde een herhaling te voorkomen.' De richtingenstrijd escaleert na de komst van kandidaat J.F.Th, van de Linde uit Utrecht. De jonge, rechtzinnige predikant, 27 jaar, wordt goed ontvangen. Ook door de vrij zinnigen die paarden, wagens en personeel beschikbaar stellen om zijn huisraad van de haven van Burghsluis naar de pastorie te vervoeren. De bevestiging en intrede vinden plaats op zondag 22 maart 1908. Voor de gezellige bijeenkomst die 's avonds in de pastorie wordt gehouden is de voorlezer en voorzanger Hubregtse niet uitge nodigd. Hij brengt op de vrijdag daarna een beleefdheidsbezoek aan 'Zijne Eerwaarde' Tijdens het gesprek licht hij, als voorzitter van de groep Burgh van de NPB, een ver zoek toe dat aan de kerkenraad zal worden gericht 'om hoogstens eens in de twee maanden door een vrijzinnig predikant een godsdienstoefening te laten houden'. De dominee antwoordt dat hij de vrijzinnigen niet zal tegenwerken, maar bij stemming zal hij tegen stemmen, want 'het is in strijd met zijn beginsel'. In zijn eerste preek na de intrede doet de predikant uitspraken die door Hubregtse en een medestander als beledigend voor vrijzinnigen worden ervaren. Na de dienst spreekt Hubregtse hem hierop aan, maar de dominee wenst op dat moment geen kritiek. Hubregtse moet maar naar de pastorie komen. Een paar dagen later vindt er, in aanwezigheid van de kerkenraad, een onbevredigend gesprek plaats. Voor meester Hubregtse is dit de aanleiding om zijn ontslag als Voorlezer en Voorzanger aan te kondigen: 'een betrek king die mij lief was, die ik 29 jaar heb bekleed, ook ten genoege zelfs van de beide orthodoxe voorgangers.' Op 5 april wordt het ontslag door de kerkenraad verleend. Ondertussen is ook het verzoek om een enkele keer een vrijzinnige predikant te laten voorgaan afgewezen. Uitslag van de stemming: tegen Blom, Van de Vate en Van de Linde, voor Bijkerk en blanco Verwest. De vrijzinnigen zullen voortaan hun bijeen komsten houden in de Gemeentekamer. Deze ontwikkelingen moeten voor meester Hubregtse een grote teleurstelling zijn geweest. Artikel 1 van het Algemeen Reglement luidt immers: 'De Nederlandsche Protestantenbond is eene Vereeniging van hen, die willen samenwerken om de vrije ontwikkeling van het godsdienstig leven te bevorderen, zoo binnen den kring der kerkgenootschappen als daarbuiten.' 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 74