BUITEN IN DE STAD PLEZIERTUINEN IN EN ROND ZIERIKZEE door Martin van den Broeke Wie in de achttiende eeuw vanaf de Oosterschelde het havenkanaal naar Zierikzee opvoer, zag ze al in de verte liggen: de tuinen met hun tuingebouwen die even buiten de stadspoort als het ware een groen lint vormden tussen de stadsrand en het platteland. Dit waren buitenverblijfjes waar stedelingen zich op mooie zomerdagen konden vermaken. Vele Nederlandse steden waren omgeven door dergelijke tuinen, meestal niet veel groter dan enkele tientallen of een paar honderd vierkante meter, die in soms aanzienlijke aantallen langs de uitvalswegen en singels lagen. Tegenwoordig zijn vrijwel alleen buitenplaatsen nog te zien als tastbare overblijfselen van het buitenvermaak in vroegere eeuwen: grote huizen en hun bijgebouwen, met vaak hectares grote parken, die een eind buiten de stad liggen, fraaie namen dragen en niet zelden in bezit waren van zeer rijke en vooraanstaande leden van het stedelijke patriciaat. Onderzoek naar het buitenleven in de zeventiende, achttiende en negen tiende eeuw richt zich dan ook doorgaans daarop, terwijl voor de kleine tuinen in de onmiddellijke nabijheid van de stad tot nu toe weinig aandacht lijkt te bestaan. Toch zijn het deze plezierplaatsen en hun koepels waarin voor velen het buitenleven zich afspeelde. Ze verdwenen onder stadsuitbreidingen, wegen en parkeerplaatsen, en zijn daardoor vrijwel onzichtbaar geworden. Ook van de Zierikzeese tuinen is nu weinig meer terug te vinden.1 Reden genoeg voor een verkenning. ■Hm Erf, tuin en buitenvermaak Stadsomwallingen werden in de middeleeuwen vaak ruim bemeten en lieten binnen de muren voldoende open ruimte beschikbaar voor het weiden van vee en de aanleg van moestuinen en boomgaarden. De onbebouwde erven en boomgaarden binnen de stadsmuren zullen daarnaast ook wel als plaats van vermaak hebben gefungeerd. Op een mooie zomerdag kon men dan in het gras of onder de fruitbomen zitten. Uit de 5 Zierikzee vanaf de Oosterschelde. Gravure door Hendrik Spilman naar Comelis Pronk. ca. 1750. Rechts in beeld staat de molen De Haas op het Blauwe Hoofden aan de voet van dat bolwerk zijn de tuinen met koepels te zien. (Collectie gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Zierikzee, THA0304).

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 7