Het bedrijfspand, brandstoffen- en drankenopslag, bevond zich aan de achterzijde,
op het adres Meelstraat 27. Op de gevel is de bedrijfsreclame nog te zien. Voor de
scherpe kijker is de naam Van Pagé nog te lezen. In 1913 vestigde hij het kantoor van
zijn bedrijf in het pand dat oostelijk aan het pakhuis in de Meelstraat grensde. Naast
zijn beroep werd hij in 1904 bestuurslid van de nieuw opgerichte 'Vereeniging van
Mineraalwaterfabrikanten en Bierhandelaren Zierikzee en Omstreken'. Daar bleef
het niet bij: toen er in 1911 in Zierikzee behoefte ontstond aan een Handels
avondschool was hij een van de oprichters en nam als voorzitter zitting in het
bestuur. In 1919 stopte hij hiermee. Van Pagé boorde meer geldbronnen aan; zo
werd hij in 1911 hoofdvertegenwoordiger van de Staatsloterij op het eiland, 'Lotisico'.
In 1916 werd hij aangesteld als agent van de 'Eerste Rotterdamsche Maatschappij
van Verzekering tegen Ongevallen'. In 1919 verhuisde het gezin naar Het Vrije
nummer 12. Op sociaal gebied sprak Van Pagé ook een stevig woordje mee in de
Zierikzeese gemeenschap. Zo was hij van 1913 tot 1917 notabel in de Nederlands
Hervormde kerk en bestuurslid van de afdeling 'Zendingsvereniging' van de Classis
Schouwen-Duiveland. En bovendien vanaf augustus 1918 voorzitter van de NMV, de
'Neutrale Middenstands Vereniging'.
Een tijdsbeeld
Schaarste alom in 1917. De Eerste Wereldoorlog woedde al enige jaren en al was het
Nederland gelukt was om neutraal te blijven, economisch ging het niet goed. Met de
ons omringende landen kon nauwelijks handel worden gedreven en dat had een
enorme invloed. Er ontstond behalve werkloosheid ook een tekort aan veel
levensmiddelen. De prijzen stegen, wat iedereen in de portemonnaie voelde. Dat de
import van steenkolen uit Duitsland stagneerde, was goed voelbaar. Van Pagé zag
een oplossing voor dit probleem: er was ook een alternatieve brandstof in de handel,
n.l. briketten. Briketten maakte men uit steenkool- of bruinkoolgruis. Dit gruis werd
gedroogd, met pek of asfalt vermengd en in een vorm geperst. Het was een
aantrekkelijke brandstof, want briketten verbranden heel langzaam, blijven lang
gloeien en leveren veel energie. Briketten werden vooral gebruikt om het vuur in de
kachel aan te houden. Men stookte meestal eierkolen, maar nadat het vuur gebruikt
was om het eten te koken, kon op het restant van het vuur een briket worden gelegd.
Deze bleef dan zeer lang gloeien. Als men de kachel weer wilde opstoken, werden
er weer eierkolen opgelegd of een in stukken gebroken briket. Een ander voordeel
van briketten was dat ze weinig ruimte innamen bij het vervoeren en bewaren. Een
nadeel was, dat ze bij het begin van het verbrandingsproces nogal stank verspreidden.
Maar als de briket op een gegeven moment door-en-door gloeide, verdween dit
verschijnsel. Briketten als brandstof werden algemeen populair.
78
Een standaard bruinkoolbriket
(Foto: Wikipedia, Johan, GFDL).