kaart die Jacob van Deventer midden zestiende eeuw van de stad maakte, is niet af te leiden of er toen tuinen lagen, al zijn er wel veel onbebouwde percelen weergegeven. Binnen de wallen waren het veelal kloostertuinen, kerkhoven en doelenterreinen die als groene plekken in de steeds dichter wordende bebouwing overbleven. Naarmate de steden meer bebouwd raakten, verdwenen de open stukken binnen de wallen gaandeweg en moesten de boomgaarden en moestuinen uitwijken naar buiten de stad. De vormgeving van de pleziertuinen stelde aanvankelijk niet veel voor: omgeven door een houten schutting of stenen muur, met vooral gras en bloemen erin en enkele fruitbomen. Soms waren ze gestoffeerd met simpele optrekjes voor vermaak of het opbergen van meubilair of gereedschap. Iets dergelijks moeten we ons ook voorstellen bij de eerste Zierikzeese tuinen die binnen en later ook buiten de muren verschenen. De omheining maakte deze hoven tot veilige oorden waar men zich aan het vermaak kon wijden, alsof men in een paradijs op aarde was - in de bijbelse Hof van Eden, de tuin der tuinen, was men immers ook beschermd tegen de kwade buitenwereld.2 Zierikzeese hoven Een van de vroegste voorbeelden van iemand in Zierikzee die belangstelling voor tuinen aan de dag legde, was de weduwe Anna van Borssele. Zij had in 1563 het buitenleven visueel in huis gehaald met een schilderij, een 'taeffereel van een huys van plasanse'.3 Eerst en vooral was het eigen achtererf natuurlijk een aangename plaats om buiten te vertoeven. Over de inrichting van achtertuinen in Zierikzee verschaffen enkele gravures informatie. Deze prenten staan in de bundel Nederduytsche Poëmata van Adrianus Hofferus uit 1635 en beelden vermoedelijk zijn eigen achtertuin en die van een familielid af. De inrichting van deze tuinen bestaat uit bedden, beplant met sierplanten en bloembollen. Op een van de prenten is een galerij te zien die langs de rand van de tuin loopt. Een dergelijke inrichting was in de late zestiende en vroege zeventiende eeuw algemeen in Vlaanderen en Holland. Dokter Job Baster had een eeuw later bloemen in zijn achtertuin: 'Ik bewoone een seer plaisierig en gemakkelijk huys met een bloemthuyn van in de 30 roeden daar annex'. Sommigen hielden vogels in de achtertuin, zoals de wijnkoopman Jacobus Roscam: achter zijn huis aan de zuidzijde van de Oude Haven stond in 1768 'een voljeere met glasen en drie vogelkoyen'. Gebouwen stonden er waarschijnlijk niet veel in de Zierikzeese achtertuinen. Een uitzondering is de vierkante bakstenen koepel aan het Karsteil die tegenwoordig nog bestaat. Deze hoort bij de achtertuin van een huis aan de Oude Haven. Eind jaren zestig van de achttiende eeuw was het bouwwerkje eigendom van Pieter van Noemer junior. In diens tijd had de koepel volgens overlevering een verdieping met aan de straatkant een balkon met twee glazen deuren. Nu heeft de koepel een puntdak.4 6 Achtertuin van een huis in Zierikzee. Gravure, toegeschreven aan Crispijn van de Passe jr., uit Adrianus Hofferus, Nederduytsche Poëmata (1635). (Collectie gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Zierikzee X1472).

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 8