1871 en was zeer actief op industrieel gebied, met name in België en Afrika.
De bank had een goede naam, totdat in oktober 1923 een vermoeden van oplichting
op grote schaal rees. Het zou om vijf a zes miljoen gulden gaan. Justitie kwam
onmiddellijk in actie. Helaas waren de Amsterdamse directeuren al voortvluchtig.
Ook het personeel van het Middelburgse filiaal werd verdacht. Bij de bank werkte als
'inspecteur van de buitendienst', Hendrik Witteveen, die er een gewoonte van had
gemaakt om rijke boeren uit Brabant en Zeeland te bewegen hun (solide) fondsen
af te geven en deze in te ruilen voor waardeloze papieren. Verscheidene boeren
liepen in die val. Sommigen gaven papieren af ter waarde van 40.000 gulden of meer,
zelfs wel hoger dan 140.000 gulden kwam voor. Dat hen incourante stukken in
handen werden gestopt, merkten zij pas later. Waren de stukken eenmaal van
eigenaar gewisseld, dan werden ze te gelde gemaakt. Zo kwam de bank aan kapitaal.
Achteraf bleek dat al een jaar eerder een brief over de praktijken van deze bank aan
enkele Brabantse kranten was gestuurd door een gedupeerde uit Zevenbergen. De
Middelburgsche Courant weigerde vanaf dat moment om advertenties van het
bedrijf te plaatsen. Het beleid bij de Brusselsche Bank was zo, dat men bij voorkeur
personeelsleden aannam, die niets van het effectenvak afwisten. Mensen zoals Van
Pagé. Witteveen stond duidelijk boven hem, hij benaderde eventuele klanten en
maakte afspraken. Van Pagé handelde het af op kantoor. Het kwam er op neer dat
beiden in hechtenis werden genomen op 13 oktober 1923, op verdenking van
oplichting en verduistering.
Mr. J. Adriaanse verdedigde Van Pagé, wiens aandeel in deze zaak zeer klein werd
bevonden. Tijdens een van de rechtszittingen werd Van Pagé een man van twaalf
ambachten en dertien ongelukken genoemd. Geen slechte typering, alhoewel niet
duidelijk is of hij er financieel steeds slecht van af is gekomen. Tijdens de zitting van
12 april 1924 werd hij vrijgesproken, waarna hij onmiddellijk in vrijheid werd gesteld.
Zes maanden voorarrest, een straf op zich. Op 26 april volgde zijn officiële vrijspraak.
Witteveen daarentegen werd schuldig verklaard en veroordeeld tot een gevangenis
straf van twee jaar en zes maanden. Van Pagé zat na zijn invrijheidstelling niet bij de
89
Advertentie van de Brusselsche Bank in
de Breskensche Courant van 5 juli 1922.
(Krantenbank Zeeland).
RECHTSZAKEN.
De Brusselsche Bank.
De rechtbank tc Middelburg heeft
naar de openbare terechtzitting van die
rechtbank verwezen met bevel tot ge
vangenhouding van de beklaagden H.
\V„ 34 jaar, bankinspecteur en W. P. v.
P., 17 jaar, bankdirecteur te Middel
burg, beiden thans gedetineerd te Mid
delburg, terzake van oplichting en ver
duistering in de zaak van de Brussel-
ln hechtenis genomen. Bericht in de Vlissingse Courant sche Bank.
van 12 maart 1924. (Krantenbank Zeeland).