Het land werd verdeeld in dertien stukken, waarvoor zich meerdere gegadigden meldden, zodat men er in 1912 nog eens 64,80 aren bouwland bijkoopt, om zes overgeschoten kandidaten te helpen. Later zouden de arealen verkleind worden om nog meer mensen tevreden te kunnen stellen en omdat de eerste pachters op beperkte schaal met hun tuinproducten de vrije markt op waren gegaan, wat niet de bedoeling was." Zo is het volgens de notulen van de Nutsspaarbank gegaan. Ongeveer, want de notulen van de Stichting Nutstuingrondverhuring stellen het beeld toch wat scherper. Die notulen vormen de voornaamste bron voor dit artikel. Daaruit wordt in het navolgende veelal letterlijk geciteerd, om volledig recht te doen aan de soms nogal eigenaardige formuleringen. Op 1 september 1911 passeert notaris H.J. van Nouhuijs te Zierikzee de akte van oprichting door het Departement Zierikzee der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen van een stichting genaamd 'Tuingrondverhuring', ten doel hebbende 'het verstrekken van grond aan arbeiders.' Het bestuur zal bestaan uit ten minste vijf leden, te benoemen voor een periode van vijf jaar door het Departement Zierikzee, op aanbeveling van het bestuur der stichting. Jaarlijks moet het bestuur rekening en verantwoording aan het Departement afleggen over het verstreken jaar. De jaarrekening van de stichting wordt vastgesteld door het Departement. De nauwe band met het Departement blijkt verder uit de artikelen over statutenwijziging, ontbinding en vereffening. Tot 21 juni 1934 is de stichting een integrerend deel van het Departement Zierikzee, maar bij besluit van het hoofdbestuur van de Maatschappij wordt op 21 juni 1934 de juridische band tussen de stichting en de Maatschappij en dus ook het Departement gevierd. Het bestuur van de stichting mag voortaan zelf de jaarrekening vaststellen, na controle door de eigen kascommissie, maar moet deze wel ter kennisname opsturen naar het Departement Zierikzee. Wel moet nog steeds jaarlijks een voordracht tot (her)benoeming van bestuursleden worden voorgelegd aan het Departement. De eerste bestuurders van de stichting zijn notabelen uit de geledingen van het Departement Zierikzee. Mr. Cau (voorzitter) was president van de rechtbank in Zierikzee, H.E. Beelaerts van Emmichoven (secretaris-penningmeester) gemeenteontvanger van Zierikzee, mr. S.R. Bakker kantonrechter in Zierikzee en mr. Th.E. Prins griffier bij het kantongerecht. Het eerste bestuur werd aangevuld met J.J. Hendrikse als tuinbouwdeskundige. Zierikzee was toen niet onbelangrijk. Zierikzee was een rechtbank en een kantongerecht rijk, trouwens ook nog een kadaster/ypotheekkantoor, registratiekantoor, inspecties der directe en der indirecte belastingen, afdelingen van provinciale- en Rijkswaterstaat en tal van nutsbedrijven. Het eerste bestuur neemt zijn taak serieus. Onmiddellijk na ondertekening van de oprichtingsakte tijgt het aan de arbeid, want de heer P. Aalbregtse heeft 7 gemeten grond aan de Kadeweg te koop aangeboden, voor 1.300,00 per gemet. Oude maten Landbouwgrond werd pas sinds de invoering van het metrieke stelsel in 1916 gemeten in hectare 100 are 10.000 m2), are 100 centiare 100 m2) en centiare (=1 m2)Niettemin werd in de praktijk behalve met bunder hectare) vooral gerekend met oude maten zoals gemet en roede. Deze maten verschilden per regio. Een Schouws gemet was gelijk aan 300 Schouwse roeden. 1 roede stond voor 13,87 m2. Een Schouws gemet kwam dus neer op 4169 m2 ofwel 41 are en 69 centiare. 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 96