opzichten ook gekleurd kan zijn door de toenmalige pers.
Om de ondergang van het bedrijf toch in een wat breder perspectief te plaatsen laat
ik in dit nawoord ook iemand aan het woord die men zeker als insider kan aanmer
ken. Een en ander werpt wellicht een wat genuanceerder beeld op de ondergang van
Smit Bolnes. De schrijver van onderstaand stuk is de heer G.C. de Jong, destijds
Hoofd Inkoop van Smit Bolnes. In goed overleg met de heer De Jong heeft auteur
van dit artikel gemeend deze waardevolle aanvulling cursief gedrukt in het artikel op
te nemen.
Aanvulling op het historisch onderzoek van drs. Rob van Leeuwen over het Opgaan,
blinken en verzinken van Motorenfabriek Smit Bolnes door een insider.
Ik ga iets verder terug in de geschiedenis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog besefte
een club industriëlen dat heel veel schepen werden getorpedeerd en dat er daar
door na de oorlog een gebrek zou zijn aan scheepsdieselmotoren. Daarbij kwam
dat de meeste grote ijzergieterijen in West- Europa in de as waren gelegd. Met deze
wetenschap gaven zij Prof. Kroon deze opdracht: Ontwerp een scheepsdieselmotor
die simpel in grote hoeveelheden kan worden gemaakt. De uitkomst was een mo
tor met een uit PLAATSTAAL gelast frame in "baukastensystem", d.w.z. gelijke bo
ring en slag, alleen het aantal cilinders verschillend.
Al in de vijftiger jaren begon Machinefabriek Van Capellen in Krimpen a/d Lek.
motoren volgens dat ontwerp te bouwen, boring 190 mm.
Eind jaren vijftig begon L. Smit Zn. in Kinderdijk ook. op deze manier motoren
te bouwen maar dan met een boring van 300 mm. De heren Leo Smit en Han van
Capellen waren goede vrienden en maakten elkaar enthousiast.
Op dat moment ivas het een zeer goed idee: lassen was goedkoop (salarissen waren
nog laag) en gieterijen waren nog in opbouw. Dat veranderde evenwel in de jaren
zestig. Het lassen werd duurder en een gegoten frame bleek, toch voordeliger. Deze
ontwikkeling zette S&B al op achterstand, wat niet werd opgemerkt in Zierikzee
door gebrek aan financieel inzicht.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het Zeskant bedacht, een samenwerkingsver
band tussen zes werven voor de onderlinge verdeling van exportorders.
Tenslotte fuseerden deze zes werven tot IHC-Holland. S&B was tot dat moment
voor 75% eigendom van L. Smit en voor 25% eigendom van Machinefabriek van
Capellen. L.Smit Zn. kocht van Capellen uit en bracht S&B voor 100% in de 1HC.
Daarmede werd S&B een werkmaatschappij van IHC.
De heer D.L.H. Smit vertrok bij S&B als directeur en nam plaats in de Raad van
bestuur IHC en trok Ir. Burck aan als directeur van S&B.
In deze situatie vroeg de nieuwe directie van S&B aan de heerD. Smit toestemming
om een tweedegeneratie motor te mogen maken. Dat werd afgewezen door de heer
D. Smit. Hij zei, letterlijk: "Ik heb de afgelopen maanden verschillende Duitse
motorenfabrieken bezocht en als ik. die vergelijk met wat wij hier achter de muur
hebben, dan zeg ik: dat kunnen wij niet.De directie van S&B reageerde daarop
treurig met de vraag: "Mogen wij dan de bestaande motor wat opfrissen?" Daarop
antwoordde de heer Smit: "als je maar niet de boring en de slag verandert.
Tegen het uitdrukkelijke bevel van Dhr. Smit in werd toen toch de tweedegeneratie
motoren gemaakt met de naam HDK-motor. Deze HDK-motor werd een technisch
gedrocht, omdat het vermogen moest worden verdubbeld, terwijl de boring en de
slag gelijk moesten blijven.
117