te Middelburg. Het lijkt me zeer waarschijnlijk dat meester Maximiliaan verwant was met deze familie. Zoals bekend is ervan de Middelburgse archieven heel weinig over, zodat een verdere zoektocht naar meer gegevens heel moeilijk zal zijn. Uit de enkele schaarse overgebleven gegevens blijkt dat de familie Van den Doele al zo'n kleine honderd jaar in Middelburg bekend was. In 1585 werd in de lootjesboeken van het Gasthuis een zekere Trijne van den Doele als patient ingeschreven. In 1691 werd opgetekend dat Debora van den Doele begraven is in Middelburg, en in 1701 werd ene Jacob van den Doele als militair vermeld. Over de oom van Maximiliaan, Jacobus van den Doele, is meer bekend. Ook hij was schoolmeester en voorzanger van 1681 tot 1707 in het nabije Ouwerkerk. Jacobus van den Doele, gehuwd met Elisabeth Abrahamse Cophuijge, was een zeer bemiddeld man. Dat blijkt uit de boedelbeschrijving na zijn overlijden. Het echtpaar bleef kinderloos. In 1707 lieten ze een testament opmaken op de langstlevende. Tegelijk werden daarin vermeld de toekomstige erfgenamen na hun beider overlijden. Te weten twee zusters van Jacobus en het kind van zijn zuster Huijgje van den Doele genaamd Maximiliaanmet zeven intrigerende puntjes achter zijn voornaam zonder achternaam. Of zijn moeder Huijgje op dat moment nog in leven was en waar haar kind Maximiliaan is geboren en waar hij opgroeide is daarmee nog niet duidelijk. Uiteraard blijft ook de vraag open wie de natuurlijke vader van Maximiliaan was. Hoe hij in Nieuwerkerk terecht is gekomen is wel duidelijk. Zijn oom Jacobus zal zeker daartoe het nodige hebben bijgedragen. Benoemd te Nieuwerkerk De voorganger van Maximiliaan, meester Jacobus Pauwe, overleed in 1716 na 43 jaar trouwe dienst. Aanvankelijk was het daarna op de school een jaar kwakkelen met twee waarnemers. Maar in 1717 vindt er een heuse verkiezing plaats voor een nieuwe meester. Er zijn drie gegadigden. De jonge Maximiliaan wordt gekozen en benoemd op 20 december. Met een zelfverzekerd en zwierig "Maximiliaan van den Doele" ondertekent hij "De orde der reglementen voor de Schoolmeester" Althans dat zal zijn bedoeling zijn geweest. Blijkbaar was hij zo euforisch over zijn aanstelling dat hij in zijn voornaam een aantal letters vergeet en schrijft "Maximlia". De reglementen waren voor die gelegenheid deels herzien. De laatste versie was van 1679. Vijftien regels werden er voor hem opgesteld, die een aardig inzicht geven van zijn werkzaamheden. Ook valt er het een en ander uit te leren hoe het er in die tijd op school toeging. Orde der reglemente voor de vercoore Schoolmeester I. Zal de schoolmeester kort na het tweede geluyd in de kerk komen, en zoo haest er enig volck is, beginnen te lezen en dat zoo lang tot het voor de derde ophoud van luyden. II. Dat hij zal gehouden zijn School te houden van den le September tot den le Mey en in gevalle in de volgenden maanden meer als 12 kinderen ter schoole quame zal gehouden zijn het geheele jaar school te houden. III. Zal ook in de winter 4 oft 5 maanden avondschool houden. IV. Zal ook voorts van negen tot elft, voorts van ene tot vier ure school houden. V. Zal de schoolmeester gehouden zijn de kinderen in haar werk de vragen en de geboden te leren en te doen opzeggen. VI. Eene ter week de schrijvers een capittel te doen schrijven opdat alzoo de jonge jeugt door de goede jalousie male opwecke. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2012 | | pagina 30