<y;
VII. Twee lessen de kinderen zoo des voormiddags als des namiddags de kinderen
te doen opzeggen.
VIII. Zullen deze lessen door door de schoolmeester zelfs gehoord worden, ten ware
by enige ongelegenheid dat de schole zoo mocht andienen dat door de
schoolmeester sulks niet zoude konnen geschieden dan sal (hy) in soodanige
gelegenheid de dienst van zijn beste en vroomste scholieren mogen gebruycken.
IX. Zal ten minste twee a drie maal ter weeke oft alle dage voormiddags met de
kinderen een vers uyt de psalmen zingen.
X. Twee maal daags de kinderen laten vier stoken zodra 't begint koud te worden
en de kinderen op te dragen hout en turf te bringen.
XI. Het maandgeld zal zijn te ouder gewoonte te weten twee stuyvers voor die
A.B.C. leeren oft die spellen oft leesen. De schrijvers een schelling, die leere
cijferen 2 schellings.
XII. Dit maandgeld zal moeten betaald worden ten minste negentien daags na de
vervaldag oft na dat de maand uyt is. Zoo iemand langer wagt zal de schoolmeester
vermogen dobbel oft te schrijven, en zoo ymand dan nog niet betaald zal de
schoolmeester vermogen de kinderen thuys te stieren na dat hij de ouders van
sulks kind twee oft drie mael gemaand hebben, het van nogthans worden
uyt(gezonderd) genoemde kinderen die van de armen besteed worden oft
wiens kinderen van de armen leven.
XIII. En zal niemand laten voorzingen zonder kennisse van de predikant en mits
lidmaat zijnde.
XIV. Zal de predikant met een van de broederen uyt de kerkeraad de schole in de
maand een visite brengen.
XV. Het morgengebed in de morgenschool, met het uytgaen der oghtendschool, 't
gebed voor de ete, de dankzegge na de ete, in't begin van de namiddagschool
in 't uytgaen, het avondgebed oft door de meester oft uyt zijn beste scholieren.
Perikelen met de kerkenraad
Ondanks de vlotte ondertekening van de reglementen laat Maximiliaan zich toch vrij
snel van een andere kant zien. Nog maar goed een jaar in dienst verschijnt de
volgende aantekening in het actaboek van de kerkenraad: "Is in aenmerckinge
genomen (dat) Willem van Iserloo met op den Sondags zynde den 22 januari (1719)
een gelag gehouden heeft, met kaerten te laete spelen selfs oock waer onder dat
meester Maximiliaan van den Doele geweest is."
Uiteraard viel dat niet in goede aarde. Maximiliaan werd daarover door de kerkenraad
onderhouden. Blijkbaar maakte het op de schoolmeester weinig indruk, want niet
veel later op eerste paasdag is het weer mis. Men noteerde in het actaboek dat "Jan
Balluy te Paese in vrouwenkleederen is gekleet. En zoo in de herberge is gegaen tot
Philips Barnard en meester Van den Doele daermee in dat geselschap is geweest."
De kerkenraad in dezelfde vergadering bijeen, besluit eenparig dat haar "de saek van de
schoolmeester zeer verdagt voorquam" maar kon geen "sufticante bewijzen bekomen."
29
De handtekening van meester Van den Doele. (Collectie auteur)