De trek naar buiten werd door toenemende mobiliteit ook steeds gemakkelijker. De
trein, de tram, de omnibus, ook vanaf ongeveer 1867 de fiets en vervolgens vanaf
rond 1900 de auto maakten het buitengebied voor steeds meer mensen bereikbaar.
De auto verscheen rond de eeuwwisseling ook op Schouwen-Duiveland. In 1915
werd door de Rotterdamse Tramweg Maatschappij (R.T.M.) een tramlijn tot aan
Burgh ingericht en in 1933 kwam er zelfs een vliegverbinding Rotterdam-Haamstede-
Vlissingen-Knokke-Heyst tot stand. Bezoekers kwamen er in steeds groter getale. In
Zierikzee werd in 1895 de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer opgericht die zich
ten doel stelde toeristen naar het eiland te trekken en hen de ogen te openen voor
de schoonheid van de bollenvelden bij Haamstede en de duinen van Westenschouwen.
Fietstochten werden georganiseerd naar de Westhoek. De liefde voor het buitenleven
werd ook versterkt door de toenemende aandacht voor de zorg waarmee men met
de natuur diende om te gaan. Rond 1900 was naast een 'biologisch reveil' en de
toeristische ontdekking ook de belangstelling voor de volkscultuur groeiende voor
dorpen, oude boerderijen en klederdrachten. Een reeks van publicaties verscheen
over het Nederlandse natuur-, landschaps- en stedeschoon. Hiermee nam ook de
belangstelling voor een nieuwe manier van leven toe met oog voor ambachtelijke
authenticiteit en hang naar de natuur. Dit kwam tot uiting in een nieuwe vormentaal,
de Jugendstil of art nouveaudie werd gekenmerkt door een optimistisch
wereldbeeld en geloof in de toekomst, een voorliefde voor het gebruik van nieuwe,
moderne technieken (in de architectuur bijvoorbeeld grote glasoppervlakken), een
afkeer van symmetrie en een voorkeur voor een aan de natuur ontleende ornamentiek,
waarbij bloem- en vogelmotieven domineren. In Engeland ontstond aan het eind van
de 19e eeuw, de zogenaamde 'Arts and Crafts movement'. Deze beweging, door
John Ruskin en later vooral door William Morris gepropageerd, wilde een hervorming
bewerkstelligen door weer over te gaan op ambachtelijke vervaardiging. De 'back to
the basics ideeën van de Arts en Craftsbeweging werden overgenomen op het
Europese continent en in Amerika en beïnvloedden ook een op natuurlijkheid
afgestemde smaak en wooncultuur, die in toenemende mate aandacht kreeg.
In Engeland verschenen invloedrijke beroemd geworden tijdschriften The Studio en
CountrylifeIn Nederland vielen de berichten over de artistieke vernieuwingen
en de bloei van de landhuisbouw in Engeland in goede aarde. In 1898 werd een
52
cultuur.
De Houtsnip in Westen-
schouwen, hier in 1938,
was een goed voorbeeld
van de nieuwe woon-
Het verdwenen huis