Mosselton 1939-1940 1940-1941 1941-1942 1942-1943 1943-1944 1944-1945 383.683 612.779 521.192 489.508 209.745 74.993 Daaruit blijkt dat tot 1943 een heel behoorlijke leverantie mogelijk was, ondanks vele gevorderde schepen, kleinere vervangende schepen en andere problemen die de oorlogssituatie met zich meebracht, zoals de onveiligheid op het water als gevolg van mijnen of luchtaanvallen. Na 1943 viel de aanvoer met 57% terug. Waar de schommelingen tussen 1939 en 1943 te verklaren zijn door meer of minder succesvolle oogsten, gaat dat bij een dergelijke scherpe terugval niet meer op. De mosselvisserij vertoont hetzelfde patroon dat de gehele oorlog laat zien. De omslag die in 1942-43 begon, zette in 1944 in sneltreinvaart door. De stand van zaken na de Tweede Wereldoorlog In het laatste oorlogsjaar werd het zuiden van Nederland bevrijd, maar Zeeland hoorde daar, uitgezonderd Zeeuws-Vlaanderen, niet bij. Schouwen-Duiveland werd grotendeels geëvacueerd, ook Bruinisse. De staat van verwarring waarin bezet Nederland na september 1944 verzeild raakte, maakt het onmogelijk te reconstrueren hoe een en ander in de visserij is verlopen. Uit praktische voorbeelden valt wel op te maken dat er nauwelijks meer gevist werd. Door een gebrek aan brandstof en materialen, oorlogsgevaar en een ontbrekende afzetmarkt was het vrijwel onmogelijk geworden nog te vissen. Het overzicht laat dat ook duidelijk zien. Na de oorlog keerden de schepen langzaam terug. Sommige heel snel als ze in de buurt lagen, andere pas veel later, omdat ze in buitenlandse havens verkeerden en eerst moesten worden gelokaliseerd. Ter plaatse kostte het soms veel moeite de autoriteiten aldaar ervan te overtuigen dat een visser met recht zijn schip mee terug wilde nemen. Veel administraties en bewijsmateriaal waren in het laatste oorlogsjaar verloren gegaan, al dan niet opzettelijk. Enkele voorbeelden maken de problemen duidelijk, waarmee de mosselvissers te maken kregen. De reeds eerder genoemde BRU 11 en 40 van de firma Van den Berg, de BRU 10 van A.M. Jumelet en ook de BRU 50 van De Waal lenen zich hier goed voor. In het bedrijfsarchief van de firma Van den Berg bevinden zich twee rekeningen uit maart 1946 van de smederij van A. Kriger die goed laten zien wat gedaan moest worden om de gevorderde schepen weer in bruikbare staat terug te brengen. Aan de BRU 11 moesten onder meer nieuwe masthouten, een nieuwe korband aan de mast, nieuwe verlichting en een nieuwe gaffel aangebracht worden. Voor de BRU 40 moesten onder andere de scheerbalk en de boordlichten gerepareerd worden, vier nieuwe gangstoelen gemaakt worden en een nieuwe mast worden aangebracht. Het archief is helaas niet compleet, want niet alle rekeningen die betaald moesten worden om de BRU 11 en BRU 40 weer voor de mosselvisserij geschikt te maken zijn bewaard gebleven. Wel is er een overzicht uit april 1949 van de Rotterdamse scheepstaxateur H. van Duijvendijk. In verband met schadevergoedingen werd een hele lijst van 93 Aanvoer van mosselen 1939-1945.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2012 | | pagina 95