Voorzorgsmaatregelen
Toen de spanningen tussen beide landen opliepen, verboden de Staten-Generaal
direct de export van wapentuig naar Engeland en mochten zeevarenden niet langer
buiten de Republiek gaan werken. Na het bekend worden van de oorlogsverklaring
namen de bestuurders van de Republiek nog meer voorzorgsmaatregelen.
Kooplieden mochten niet langer handel drijven met Engeland en schippers mochten
geen Engelse havens meer aandoen.7
Via de Staten van Zeeland bevalen de Staten-Generaal dat in alle Zeeuwse dorpen
en steden voorzieningen moesten worden getroffen dat de respective predicanten
(wekelijks) alomme hare predicatien ende gebeden sullen hebben te dirigeren naer
de voors(eide) jegenwoordige conjuncture van tijden ende saecken, omme van Godt
de Heere almachticb af te bidden de swaricheden daermede den staet deser landen
wort gedreijgt, ende onver mijdel(ick) op den hals sullen vallen ten sij daerinnne
door de Goddelicke voorziennicheijt niet wordt ingegrepen,8
Allerlei nieuwstijdingen deden de ronde. Hardnekkig was het gerucht dat de
Engelsen van plan waren een aanval op Zeeland uit te voeren. De Zeeuwse kapitein
Joost Banckert berichtte de Staten van Zeeland dat zij geseyt wierde nae Zeelant te
willen. Met het oog op een mogelijke landing had de Engelse vloot al 1200 extra
musketiers en een grote hoeveelheid spaden en schoppen aan boord genomen.
Toen een Rotterdamse kapitein dit gerucht bevestigde, sloeg de paniek toe bij de
Zeeuwse bestuurders.9
Koortsachtig namen zij allerlei voorzorgsmaatregelen. De Zeeuwse Staten vroegen
de Staten-Generaal om geschut uit de Generaliteitsmagazijnen om Walcheren en
Schouwen tegen een mogelijke vijandelijke aanval te kunnen verdedigen.10 Op de
derde dag van de Brouwershavense kermis van 1652 roerden de tamboers Anthony
Meijer en Harman Tamboer in Brouwershaven de trom om alle gewapende burgers
te monsteren. Leden van het stadsbestuur reisden geregeld naar Middelburg om de
Staten van Zeeland te overtuigen dat extra geschut, affuiten, kogels en kruit nodig
waren teneinde Brouwershaven in een betere staat van verdediging te kunnen
brengen tegen mogelijke Engelse invasiepogingen. Gelijktijdig kaartten zij bij de
Staten en bij het admiraliteitscollege de bescherming aan van hun vissersvloot.11
Soortgelijke maatregelen werden in Zierikzee genomen. De Zierikzeese bestuurders
grepen hierbij terug op beschermingsmaatregelen die in de vorige oorlog hun
nut hadden bewezen. Zo werd onder andere de landwacht weer ingesteld. Ook
kreeg de stad van de Raad van State toestemming om zeshonderd musketten met
toebehoren te lenen uit het landsmagazijn te Delft.12
Vanuit Middelburg reisden ingenieur Jacob Vleugels en Cornelis Goliat, baljuw van
Domburg, naar Brouwershaven en Zierikzee om de staat van de vestingwerken
te inspecteren. In een defectebryef adviseerde Vleugels onder andere om de
grachten voor de Nobelpoort aan te passen. Nieuwe visitaties volgden en de meeste
aanbevelingen werden door de Staten van Zeeland overgenomen.13
Daarnaast vroegen de deken en de ommegangers van het Zierikzeese Sint Pieters-
of Vissersgilde keer op keer bij het stadsbestuur en het Zeeuwse admiraliteitscollege
om de uitrusting van extra oorlogsbodems ter bescherming van hun vissersschepen
tegen Engelse oorlogsschepen en kapers.14
De Eerste Engelse Oorlog 1652-1654
Het streven van de Engelse marine was er vooral op gericht de Nederlandse
haringvisserij in de Noordzee uit te schakelen, de Nederlandse koopvaardij
23