Francois P.J. volgde de opleiding tot heel- en vroedmeester in Middelburg. Dat was
geen universitaire opleiding. De heelmeesters op het platteland mochten niet alle
medische handelingen verrichten. Voor inwendige verrichtingen diende een arts te
worden geconsulteerd. In Oosterland was dat toen dokter E.E. Vleugels Schutter.
Francois vestigde zich in 1849 te Oosterland als heel- en vroedmeester. Vanaf 18
december 1866 maakte hij deel uit van de Geneeskundige Raad van Zeeland.7
Uit bewaard gebleven brieven blijkt dat Francois tijdens zijn studie al vriend
schappelijke contacten onderhield met zijn toen toekomstige vrouw Maria Amalia
(Mie) van Damme.
In de brief van 15 september 1845 schrijft de student Francois aan Mie:
Veel geachte vriendin!
Neen Mie nu mag, wil en kan ik niet langer zwijgen, dat is teveel en ik moet het openhartig
bekennen, wij hebben UEdUvrij onbeleefd behandeld en vooral ik.
Uitvoerig maakt hij zijn verontschuldigingen voor zijn gedrag tijdens een uitje van
studenten met vriendinnen, 's Avonds heeft Francois de gesprekken afgeluisterd die
Mie met haar vriendinnen op hun slaapkamer voerde. In die gesprekken roddelden
de meisjes over de studenten, met wie ze uit waren gegaan.
Vertrouw echter dat ik niet alles verteld heb wat door Ul is verhandeld, vooral van
de beoordelingen der jongens heb ik alles verzwegen wat Ul in hunne achting kon
doen dalen. Maar wederom heb ik er uit geleerd, dat men het vrouwelijk geslacht, met
hunne immer lieve, vriendelijke gezigtjes niet al te veel moet vertrouwen en dat ze onder
elkander op verre na diegeene niet zijn dan in tegenwoordigheid van anderen.
Frangois beschrijft hoe hij met een groep studenten een tocht langs Walcherse
dorpen maakt, waar ze zo'n zes uren over doen, die normaal in drie uren kan worden
afgelegd. Ze raken aangeschoten:
Kerels, die allen tamelijk de hoogte hadden - enfin - des morgens om 5 uren trokken
diezelfde met jawel beslijkte broeken (want verscheidenen waren er in de sloot gesukkeld)
maar toch heelhuids de poort binnen. Zoo is God met zijn volkje.
Doe de groete aan mijne zuster en zijt gegroet van Uwen toegenegenen vriend, F.P.J.
Was, chir. stud.
Uit de adressering blijkt dat Mie dan nog bij haar moeder woont in Sint-Maartensdijk.
Met haar moeder en zusje drijven zij een kleine textielhandel.
Mie is de dochter van Susanne Johanna (Mietje) van Damme, de huishoudster van
Mietjes biologische vader, dokter Theodorus van Stapele (1775-1835).
Deze dokter in Sint-Maartensdijk verwekt meer kinderen bij Mietje, onder wie Johanna
Theodora van Damme, die na het overlijden van Maria Amalia in I860 vervolgens
met Frangois trouwt (1862). Dokter Van Stapele kan niet met de moeder van zijn
kinderen trouwen. Hij is namelijk al getrouwd en wel met een zenuwzieke vrouw,
die buitenshuis wordt verpleegd. Naast geneesheer is hij ook burgemeester van
Tholen geweest. Van hem is nog een studentenvriendenalbum (album amicorum)
aanwezig. In dit album schreef de in Leiden studerende Nicolaas de Kater uit
Zierikzee, later aldaar arts en burgemeester, de volgende tekst (afbeelding).
36