37
u.t~e UcziUy vitn-> t >r> rt ff" i*. t *yrr *-»r\
i <r -w d> f
-i J* n.* c*-&*
4t>
/9*> C t a
>lC 77, S, z I
<J -I a-f J? 'V.A««*.
v_
Zee/'fcmg era wees gezond, altijd terugdenkend aan ons. Moge de liefde voor altijd voortduren, opdat die
goed groeit (vertaling: Dr. D.W.P. Burgersdijk
De achterkleinzoon van Francois P.J. Was, Frits Doeleman, beschrijft in zijn auto
biografie (1944) zijn overgrootvader F.P.J. Was als volgt:
F.P.J. Was stond als een merkwaardig man bekend en trouwens de gehele familie kon
merkwaardig worden genoemd. Zij stamde af van een Schotsche émigré John Was, die
volgens sommigen geneesheer te Glasgow en volgens anderen fabrikant van lederen
handschoenen9 is geweest en waarschijnlijk om religieuze redenen naar de Nederlanden
uitweek en zich vestigde in Bergen op Zoom. Zijn zoon Francois Was (1723-1789)
huwde met een kleindochter van Michel Duplessis, een Fransche hugenoot, die ook
om religieuze redenen naar Bergen op Zoom kwam en daar les gaf in de Fransche taal.
Deze half Schotse en half Franse origine der familie Was moet de verklaring zijn van al
die kenmerken, die haar onderscheidde van haar Nederlandsche omgeving. Frangois'
zoon, dokter Johannes Was ging naar Zeeland, huwde een Zeeuwsche vrouw en eenige
geslachten lang parenteerden zijn afstammelingen zich aan de families uit dat gewest.
Het dorp Sint-Maartensdijk op Tholen leefde een tijdlang vrijwel onder het régime van
de familie Was, want daar vinden wij den dokter Christiaan Was, de meekraphandelaar
Frangois Was, den notaris Willem Was (allen zoons van Johannes Was) en de dominee
Marinus Was (een zoon van Johannes' jong gestorven zoon Adriaan Was). Sommigen
hunner oefenden nog bovendien de functie van burgemeester uit. De zoon van notaris
Willem Was was mijn overgrootvader Frangois Pieter Jacobus Was, die zich als dokter
vestigde te Oosterland. Hij was bewonderaar der Fransche philosophen uit de achttiende
eeuw en dweepte met Rousseau. De theorie van de "Emile" bracht hij in zooverre in
praktijk, dat hij zijn vijf zoons, den eenen na den anderen als zij den achttienjarigen
leeftijd hadden bereikt, naar Amerika zond, voorgevende dat er in Europa geen plaats
meer was. Hun vader noopte hen het levenslot te vinden in den vreemde, zonder