39
hielp zij haar vader in de apotheek en met zijn schrijfwerk als gemeentesecretaris.
Ze was wat apart, wat blijkt uit anekdotes over haar.
In 1886 raadt een broer haar aan naar Amerika te komen. Francois ziet dat niet zitten.
Hij schrijft over haar in een brief:
Hoe hoog ik met Amerika ingenomen ben voor jongelui die wenschen hunne toekomst
te verzekeren, kan ik slechts met moeite eenige grond van hoop daarvoor vinden wat
Amalie betreft. Ik vrees dat de proef slecht zal vallen. Talenten heeft zij, maar ik vrees dat
zij ze weer niet zal weten aan te wenden tot hare eigene prosperiteit. Zij is bovendien een
kind van weelde, onbeholpen, verliezende alle kloekheid als alles niet voor den wind
gaat, - steeds levende in eene wereld, die zij zichzelf schept en niet in die waarin zij leeft,
de menschen verwachtende zoo als ze zouden moeten zijn en niet zoo als ze zijn.
De jongste dochter Rosalie trouwde met de huisarts Cornelis Flohil in Numansdorp.
Kort na de geboorte van Rosalie overleed moeder Maria Amalia aan de kraam
vrouwenkoorts. Frangois hertrouwde in 1862 met haar zeven jaar oudere zus
Johanna Theodora van Damme.
In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 23 en 24 augustus 1971 wordt Francois door de
heer L.J. Capelle beschreven als 'een idealistische dokter te Oosterland'. De heer
G.C. Groenleer schrijft in het mededelingenblad van Stad Lande een artikel over
de cholera te Sirjansland in 1867 en de rol die dokter Was hier vervulde. In 1864
publiceert dokter F.P.J. Was in de Zierikzeesche Courant een drietal artikelen over
de pokken. Hij is een groot pleitbezorger van inenting:
Zijn het godsdienstige beweegreden die er zoo velen van weerhoudt? Ik heb altijd
moeijelijk kunnen gelooverfdat die op zichzelven wezenlijk bestaan - altijd zag ik in
plaats daarvan, op den voorgrond hoogmoed en betweterij, en dieper als grondoorzaak
van alles, onverschilligheid en zorgeloosheid. Zuiver, ik zeg zuiver godsdienstige bezwaren,
als die bestonden, dan zou ik ze niet gaarne bestrijden - hoogmoed wil ik niet bestrijden,
maar wat ik wel bestrijden wil, is zorgeloosheid en onverschilligheid. Ieder wil ik
toeroepen: bedenkt toch welke eene vreeselijke ziekte weleer de pokziekte was. Geen
oorlog, geen pest heeft meer menschen weggemaaid.
Op 13 februari 1863 doet dokter Was uitvoerig schriftelijk verslag aan de Provinciale
Geneeskundige Commissie in Zeeland over een der treurigste ontmoetingen in zijn
verloskundige praktijk. Hij beschrijft dan het gehele verloop van wat een bevalling
had moeten worden. Hij is erg onder de indruk hoe Maria van Popering-Verlinde in
barensnood sterft zonder verlost te zijn van haar kind. De commissie heeft daarna
een onderzoek ingesteld naar de omstandigheden.
Dr. J.C. de Man schrijft in zijn publicatie 'De Geneeskundige school te Middelburg,
hare lectoren en leerlingen 1825-1866' over Frangois P.J. Was het volgende:
Hij heeft te Middelburg uitmuntend geleefd en gewerkt en dat is hij blijven doen. In allen
eenvoud, vol werklust en ijver voor zijn werk, voor zijne gemeente en voor de lijders is hij
tot zijn dood zoo gebleven, als hij vroeger was. Van vertooning of bluf, van uitgaan of rijtuig
houden, was bij hem, niettegenstaande de uitgebreidheid van zijn werkkring zeker in den
eersten tijd geen sprake. Ik telde hem onder mijne vrienden. Fortuin had Was niet, maar
wel oppassende kinderen; een zoon van omstreeks 20 jaren verloor hij aan longtering; twee
anderen werden geneeskundigen in Noord-Amerika. Bij alle zorgen en vermoeienis was hij
de man van wetenschap en vormde vele privaat leerlingen, vooral met het doel hen afslag
te doen krijgen van de eerste studiejaren.