En arme mamma is degene die hen uit elkaar moet halen en die huilt over haar
vechtende jongens, en oh!, die pas wit gekalkte muren! Charly! Charly! - Egoïstische,
stoute jongen, maar tegelijk mamma's jongen; - we zijn ook boos op je, gedurende
elk moment dat je ons ieder laatste deel opvoedkunde, dat wij bezitten, ontneemt,
- wij omklemmen je met onze vuisten, onze ogen schitteren van verontwaardiging,
die wij afreageren op jouw rug en inwendig spreekt een stem tot ons en zegt:
idioten - onedelmoedige idioten - hebben jullie je kinderen en jezelf nu lief?
Neen, liefhebbende moeder! - Je ziekelijke lieveling doet zulke stoute dingen niet.
Hij weet wel beter dan op witte muren te schrijven, noch heeft hij de kracht om
het te doen. Hij gebruikt elke dag zilveren lepels, maar buigt ze nooit; zijn tere
vingers hebben de kracht niet om dat te doen. Hij vecht nooit, omdat hij dat niet
kan. Hij wordt zelden boos zoals andere kinderen, - hij lijkt te weten of te voelen
dat woede zonder kracht zinloos is. En veronderstel dat hij boos wordt! Wat dan?!
Als één van de symptomen van zijn ziekte een voortdurende eetlust is en één of
ander heerlijk hapje hem zal kalmeren. O, Charly! Had jij maar het karakter van je
broer; hoeveel problemen zou je besparen! Maar Charly kijkt je met een paar grote
ogen aan, waarin je kunt lezen: niet voor de wereld, want, om zo'n karakter te
hebben, vereist ook dat je zulke dunne benen en zulk zwak vlees hebt.
Pshaw! Dat ellendige gezond verstand. Wacht even. Iemand komt binnen die aan
Charly's kant staat. Deze man neemt de vrijheid al de ondeugende acties van Charly
te beschermen; hij is één van het soort Doctor Allebé10; vaak een lastige man
voor vele moeders, omdat hij het zelden met hen eens is. "Maak je geen zorgen,
mevrouw," zegt de dokter, "wat u kattenkwaad van uw jongen noemt, is slechts
het resultaat van kracht en leven. Die jongen wil iets produceren; hij past toe wat
hem was geleerd, dat wat zijn lichaam en ziel oefent en ontwikkelt; waardeer de
gezondheid, de grootste schat die uw jongen bezit." "Maar," roept de goede dame
uit, "moeten mijn zilver, witte muren en duizend andere dingen lijden onder die
schat?" "U had dat allemaal zeker kunnen voorkomen," antwoordt de dokter, "als u
de jongen had toegestaan door te gaan met spelen in de sneeuw." Deze kamer is te
klein voor al zijn kracht en leven; hij voelt de behoefte om ze op een grotere schaal
te tonen, in verschillende omgevingen en onder verschillende omstandigheden.
Nadat deze wens is bevredigd, de indrukken van de landelijke orde weer nieuw
voor hem zijn en hij weer aan ze gewend kan raken. "Maar goede moeder," vervolgt
de dokter, "uw moederschap vereist niet alleen een hoge mate van intelligentie,
zorgzame neerbuigendheid, maar vaak ook grote offers en veel zelfontkenning. Als
u er last van heeft dat uw witte muren zwart gemaakt kunnen worden door uw
zoon, verf ze dan zwart, en als hij uw zilver bederft, stop het dan weg en gebruik
ijzer of iets anders."
Arme moeder! Ze wordt boos, want ze heeft een overvloed aan liefde, maar weinig
gezond verstand, en zulke grote opofferingen kan zij niet opbrengen.
Arme dokter! Ook hij wordt boos en mompelt iets over sociale duivels en de satan
die ook hun deel zou moeten hebben. Weelde van de gezondheid! Je maakt het
leven vaak moeilijk. En toen de dokter naar huis ging vond hij daar niet waar zijn
overtuiging naar op zoek was. Glanzend meubilair dat zijn kinderen niet mochten
aanraken, tapijten die te veel zouden verslijten wanneer er duizenden voetstappen
per dag op gezet zouden worden, tafelkleden die niet bevuild mochten worden,
half gesloten luiken om het licht buiten te sluiten, omdat anders de kleur van het
behang en vloerkleden zou verbleken, ongezonde lucht, omdat open ramen stof in
de kamer zouden laten.
42