hij was knap. Het was dan ook niet te verbazen dat zijn ouders met genoegen zijn snelle vooruitgang zagen, nadat hij al zijn schoolvriendjes achter zich had gelaten. Hij had de beste leraren, was voortdurend gestimuleerd zijn best te doen. Op z'n vijftiende was hij behoorlijk gevorderd in twee talen en had hij een goede basis gelegd op alle kennisgebieden, die vereist zijn voor de hedendaagse beschaving. Iedereen bewonderde hem en iedereen dacht dat hij een gouden toekomst voor zich had. Niemand had zoveel goede eigenschappen verenigd gezien in één persoon. George was zich aan het voorbereiden voor een examen. Hij was de hele dag aan het studeren in zijn kamer. "Dat noemen wij werken," zeiden z'n vrienden. Spoedig komt hij er echter achter dat hard werken, dag in en dag uit, door niemand volgehouden kan worden zonder saai en verward te worden. Maar hij zou volhouden. Desondanks werd hij zo nu en dan geplaagd door een behoorlijke afkeer van zijn studies; zijn gedachten dwaalden naar andere dingen af, deze levenswijze bracht bij hem een grote overgevoeligheid en irritatie teweeg; inwendig voelde hij neigingen en behoeftes, die hij nooit eerder had gehad: zijn oorspronkelijk levendige en sterke gestel schreeuwde luid om bevrediging, maar hij hield vol en deed een fantastisch examen. Echter de gevoeligheid was de verandering die bij hem had plaatsgevonden. Met de gezonde blik waren ook de ongedwongenheid en de levendigheid verdwenen, en noch biefstuk noch wijn kond die goedmaken. Hij zong en floot niet meer, hij lette niet langer zo op zijn kleding. Wanneer andere jongens uitgingen om een prettige middag of avond te hebben, zat hij bij zijn moeder; las preken en sprak met haar over missionarissen en liefdadigheden. Arme moeder! Ze bedacht hoe huiselijk haar zoon was geworden. George ging naar school om zijn studies af te maken. Maar hij kon niet meer studeren. Zijn kennis bleef hangen op hetzelfde niveau en kwam niet verder. Maar wat hij verloor aan intelligentie, won hij aan spiritualiteit. Bewijs daarvoor is een brief die hij twee jaar later schreef: "Hij had nu zijn vorig zondig leven helemaal verlaten. God had hem naar een prachtig licht gebracht. De duivel daarentegen gaf hem geen rust, maar trachtte hem voortdurend van het rechte pad af te houden. Hij bleef echter het bloed van het Lam eren, waarvan hij vond dat hij voor hem gekruisigd was, - en dat alleen al zou hem overwinnen." Tegelijkertijd nam zijn gezondheid steeds meer af. De gezonde blos op zijn wang had plaats gemaakt voor de kleur van verwoesting, vergezeld van een hoestje. Hij sliep onrustig, maar wat rustiger tegen de morgen en wanneer arme George wakker werd, was hij nat van het transpireren, voelde zich zwak maar toch opgeknapt. Je kon dan weer iets van de gezonde en levendige George herkennen; hij zag er weer natuurlijker uit en zijn gelaatsuitdrukkingen hadden iets charmants. Wanneer wij dat zagen, kregen wij hernieuwde hoop op zijn genezing. Niet bij hem. Deze trend naar terugkerende gezondheid voerde hem alleen maar terug naar zijn zondige leven. Naar zijn eigen zeggen kort voor zijn dood, "waren deze perioden van herstel slechts een terugkeer naar zijn kwalijke en zondige leven, zij brachten hem opnieuw in de macht van het slechte, en zo'n leven wilde hij niet langer." En met een bijbehorende oprechtheid verlangde hij naar de dood. Weelde van de gezondheid! Kunt u behulpzaam zijn bij het veroorzaken van een dergelijke vernietiging? Of keert u gewoon uw rug af van diegenen die de kracht van de natuurlijke koers van de ontwikkeling willen afdwingen? Uw straf mag terecht zijn, maar wij verklaren met bloedend hart bij de kist van onze geliefde jongen, het is vreselijk vreselijk! Gezondheid, Kracht en Zelfvertrouwen, - dit zijn onafscheidelijke partners die 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2013 | | pagina 47