HET LEVEN VAN PIETER MOGGE VOLGENS EEN BIJNA VERGETEN SCHRIJFSTER door Betty Blikman-Ruiterkamp Een eenzame 53 "Kom Pieter, berg je speelgoed; we moeten naar huis." "Ja moeder." Gehoorzaam bukte Pieter zich om zijn bal op te rapen van het keurig onderhouden tuinpad en bracht hem in den koepel om hem neer te leggen in de kast naast de werkmandjes van de zusjes. Mevrouw Mogge had de kopjes van het theeblad in elkaar gezet en stond voor den spiegel haar kapsel te ordenen. Zij had dien middag - een warmen Junimiddag van 1709 - theegedronken in haar theetuin buiten de Hoofdpoort van Zierikzee en maakte nu aanstalten om huiswaarts te keeren. "Kom lieve jongen," maar toen, Pieter scherper aanziende, bezorgd: "Je hebt je toch niet te warm gemaakt?" - en onderzoekend streek zij met haar hand over zijn verhit voorhoofd. "O neen, Moeder," heel gedwee. Het was minstens de zesde keer, dat hem die vraag gesteld werd: "Laten wij dan maar gaan." Zij gingen den stillen boomloozen tuin door, met zijn regelmatige perken van felgekleurde bloemen, sterk geurend in den vallenden avond. Heel aan het einde van het vlakke land daalde de zon, de roode daken van Zierikzee en de groene kruinen der boomen op den wal voor het laatst dien dag scherp belichtend. "Zouden de zusters al thuis zijn, moeder?" "Ik denk het niet; 't is nog geen tijd voor het souper; ga nu rustig binnen zitten, platen kijken of zoo iets, anders vermoei je je te veel." Pieter knikte, zijn voetjes vegend op den mat van den marmeren vloer in het voorhuis, legde zijn hoed op de bank en ging de kamer binnen, waar hij zich zoet op de vensterbank heesch en naar de voorbijgangers keek. Het huis in de Meelstaat te Zierikzee, waar Pieter Mogge opgroeide. Hier in gebruik als post- en telegraafkantoor. FotoH.G. Krom 1910-1920. (GASD ZM 2034)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2013 | | pagina 55