De jeugdige Pieter Mogge Lyte beschreef Pieter Mogge (1698-1756) als een kind met een door en door braaf karakter; rustig, weinig ondernemend, een echte einzelganger. Hij was zwak, zag altijd bleek en andere kinderen waren hem al snel te wild. Zijn overbezorgde moeder Martina Ockersse (1658-1727) waakte als een cerberus over hem en zijn zusjes Johanna Catharina (1694-1725) en Anna Helena (1697-1722). In het verhaal dragen ze de namen Wanna en Leentje. Vader Hubertus Mogge (1647-1719) gaf zijn zoon het goede voorbeeld. Door zijn talrijke functies in het stadsbestuur had hij op veel gebieden een vinger in de pap. Pieter wist niet beter of het hoorde zo. Het verhaal start in 1709, tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk. Het was de tijd dat de Spaanse Successieoorlog werd uitgevochten, waarin diverse zeer bloedige veldslagen werden geleverd. De (half)broers Marinus en Job de Jonge hadden de leeftijd om in het leger te gaan. Marinus (1687-1770) kende het oorlogsgedruis, vanaf 1702 was hij al militair. Eerst als cadet op oorlogsschepen, later klom hij - aan land - op tot kolonel-titulair. Als officier nam hij in 1708 onder Prins Willem Friso van Oranje deel aan de slag bij Oudenaarde. Voor Job, geboren in 1693, was het de eerste keer. Het werd spoedig menens, een paar dagen later vertrokken ze op een zonnige ochtend per schip via Bergen op Zoom naar Antwerpen. Heel Zierikzee was uitgelopen, alles wat De Jonge heette en iets voorstelde, was naar de Nieuwe Haven gekomen om hen uit te zwaaien. Ook Pieter en zijn vader waren aanwezig. Mogge sprak met de vader van de jongens en betuigde zijn medeleven, met zulke onzekere en spannende tijden in het vooruitzicht. Maar deze antwoordde koeltjes: "Mijn jongens moeten hun eigen weg maar maken. Zij zijn er oud genoeg voor. Jan zal binnenkort wel naar Indië gaan, hij verlangt niets liever." Toen de vertrekkers waren uitgezwaaid, liepen Pieter en zijn vader naar huis, Pieter stil van het denken. "Vader?" vragend zag hij naar dezen op. "Vader, moet ik later ook mijn eigen weg maken als ik groot genoeg ben?" "De hemel beware, jongen!" In zijn verbazing bleef mr. Mogge staan: en toen met een beschermenden knik en een glimlach naar het nadenkende gezichtje: "Dien zal ik nog wel voor je maken, kind!" zeide hij zelfbewust. Het was een spannende periode, ook voor de achterblijvers. De beide broers namen deel aan de slag bij Malplaquet, een plaatsje in de buurt van Bergen in Henegouwen, België. Het doel van de veldtocht was het Franse leger in de Zuidelijke Nederlanden uit te schakelen en uiteindelijk op te rukken naar Parijs om zo de oorlog naar Frans 58 Een afbeelding van Pieter Mogge op 26-jarige leeftijd door een onbekende schilder (collectie Stadhuismuseum)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2013 | | pagina 60