61 Er veranderde zo weinig. Belangrijke inkomstenbronnen als de zoutziederij en de visserij liepen terug. De lakenhandel was helemaal verdwenen. Alleen de koophandel bloeide en de teelt van meekrap. Kinderen werden er wel geboren, maar de meesten vertrokken op den duur. Er kwamen geen nieuwe wijken, zoals in Amsterdam bijvoorbeeld. Het drong plotseling tot hem door hoe klein het stadje was. Daar moest iets aan gedaan worden. Iets groots en blijvends, iets voor de toekomst. Een universiteit, dat zou Zierikzee vooruit kunnen helpen. Al denkend en rekenend bedacht hij dat er zes professoren moesten komen. Zij moesten theologie, rechten, medicijnen, filosofie, literatuur en oosterse talen gaan doceren. Het geld hiervoor zou hij per testament nalaten. Het bedrag dat hij zou schenken om deze academie te realiseren was 70.000 ponden vlaams (420.000 gulden) groot. Hij kende zijn tijdgenooten: de naijver der steden op elkaar. Waarom moest Zierikzee een Academie hebben? Het was niets beter dan andere steden! Mocht de toestemming na drie jaar niet gegeven zijn, dan moest er van het kapitaal een weeshuis gebouwd worden, voor kinderen van militairen in Zeeland. Ook andere belangrijke zaken regelde hij, zoals zijn eigen begrafenis in Dreischor, de oprichting van een tombe aldaar en een reeks van legaten aan vrienden en goede doelen. Zijn twee jongste neefjes Pous, Jacob en Bonifacius werden zijn universele erfgenamen, onder voorwaarde dat zij zijn naam en geslachtswapen aan zouden nemen en binnen zes maanden na zijn dood voorgoed te Zierikzee moesten komen wonen. Hij schreef het belangrijke document zelf met de hand uit, ondertekende het, pakte het in, lakte het met zes zegels en bracht het op 20 februari 1743 naar notaris Jacob van der Vliet. Opstand in Zierikzee Op politiek gebied veranderden de tijden echter. In april 1747 raakte de Republiek in oorlog met Frankrijk. Men wilde dat de Prins van Oranje benoemd zou worden tot stadhouder, maar de vroedschap talmde zo lang dat het volk in opstand kwam. Toen bekend werd dat de sterke vestingstad Sluis was ingenomen door de Fransen, ontstond een opstand. "Verraders! We zijn aan Frankrijk ver kocht! Sluis heeft zich overgegeven. Zij wilden geen troepen sturen naar de Barrièresteden", schreeuwde er een uit het volk. "Zierikzee heeft tegen gestemd in de Staten-Generaal. Dat heeft dus Mogge van Renesse gedaan: verrader die hij is." Toen Pieter Mogge dit hoorde, vertrok hij onmiddellijk uit 's-Gravenhage om de Zierikzeese gemoederen te bedaren. Op 29 april arriveerde hij daar. Maar het liep anders dan hij hoopte. Hij werd zeer onvriendelijk ontvangen. Men ontnam hem zijn degen, zette hem op een soort Pieter Mogge op onbekende leeftijd, afgebeeld in een moderne outfit, omringd door boeken. Schilder onbekend (collectie Stadhuismuseum)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2013 | | pagina 63