vergadering in Middelburg gaan. Toen zij hoorden dat er daar een oproer was uitgebroken, leek het hun veiliger niet verder te reizen en in Veere te overnachten. De volgende dag besloot het drietal terug te keren naar Zierikzee voor overleg. Toen zij hun logement verlieten en naar de haven liepen om bij de klaarliggende schuit in te stappen, werd Samuel Boeije door twintig oranjegezinde mannen staande gehouden en aangevallen. Er werd geroepen: 'Hier heb je die vuile landverrader, laten wij hem doodslaan!' Boeije werd tegen de grond geslingerd en hard op zijn hoofd geslagen. Daarna werd hem gevraagd wie hij was. Hij durfde zijn werkelijke naam niet te zeggen en verzon een andere, waarop de menigte nog feller reageerde. Hij werd harder geslagen en aan zijn haren over de grond gesleept. Hij was ernstig bebloed en gehavend en het leek erop dat hij het niet zou overleven. Na veel bidden en smeken lieten de orangisten hem uiteindelijk gaan. De andere twee wilden terugkeren naar hun logement maar werden nu door de dienstbode geweigerd. Uiteindelijk werd de burgemeester van Veere erbij geroepen en samen met de baljuw brachten zij het drietal onder bescherming naar het stadhuis. Pas toen de pensionaris van Zeeland De Mauregnault eraan te pas kwam, keerde voor hen het tij. De afgevaardigden van Zierikzee kregen oranje lintjes opgespeld en nadat zij 'weg met de Patriotten' en driemaal 'Oranje boven' hadden geroepen, konden ze vertrekken naar Zierikzee. Na deze voor hem zeer schokkende gebeurtenissen vestigde Samuel Boeije zich in Antwerpen en overleed daar in 1819- Zijn zoon mr. Johan Schuurbeque Boeije (1781-1847) werd op 24 maart 1842 met zijn wettige nakomelingen in de adelstand verheven. Koos Schuurbeque Boeye is daar een achterkleinzoon van. En hoewel Koos nooit aan zijn haren door Zierikzee is gesleept, ging ook zijn leven als burgemeester bepaald niet over rozen. Benoeming tot burgemeester Met 23 andere kandidaten solliciteert Koos naar de functie van burgemeester van Zierikzee. De kansen voor de sollicitanten lijken even groot, maar Schuurbeque Boeye krijgt goede aanbevelingen. Zijn neef, jhr.mr.dr. W.D. de Jonge, ambtenaar op het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, is bevriend met de commissaris van de Koningin van Zeeland, jhr.mr. J.W. Quarles van Ufford, en doet een goed woordje voor hem. En aan de directeur-generaal bij het Centraal Bureau voor de Statistiek vraagt Schuurbeque Boeye zelf of hij hem wil aanbevelen bij Quarles van Ufford. Koos wordt in beide brieven geschikt en bekwaam geacht voor de functie van burgemeester. En ook Quarles schrijft aan de minister van Binnenlandse Zaken dat 'Schuurbeque Boeye zoowel wat geschiktheid als bekwaamheid betreft, de meeste aanspraken op eene benoeming kan doen gelden'. Maar het voorgeslacht van Koos spreekt uiteindelijk definitief in zijn voordeel. Quarles schrijft: 'Schuurbeque Boeye stamt uit een oud regentengeslacht dat zich door de eeuwen heen zeer verdienstelijk heeft gemaakt voor Zierikzee. Ik ben er van overtuigd, dat men het in deze provincie zeer op prijs zou stellen, indien een telg van dit geslacht de positie in de magistratuur kon innemen. Uit dien hoofde zou eene benoeming van dezen sollicitant door velen zeer worden toegejuicht.' Bij de selectie van kandidaten blijkt Quarles van Ufford dit dus van doorslaggevend belang te vinden. De minister van Binnenlandse Zaken volgt het advies van Quarles op en 2 oktober 1934 is de benoeming van Schuurbeque Boeye een feit. Koos en Jet hebben inmiddels een dochtertje Henriëtte Constance Jeanette (Jet) en het gezin verhuist naar Zierikzee. Ze gaan wonen in de Zeikenhof, een groot wit 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2013 | | pagina 89