weigert massaal weg te gaan en de poging om inwoners te evacueren mislukt totaal.
Bovendien loopt door gebrek aan goede coördinatie de hulpverlening volledig
vast. Er is grote onvrede over de oneerlijke goederen- en kledingdistributie. Mensen
komen spullen halen die zij niet nodig hebben of komen voor een tweede keer.
In de Zierikzeesche Nieuwsbode wordt geschreven dat men in het stadje mort, omdat
'Jan Boezeroen er bekaaid afkomt, terwijl de beste spullen voor Meneer Boord zijn'.
En de samenstelling van het damescomité dat over de distributie gaat deugt niet
omdat niet alle geledingen van de bevolking erin vertegenwoordigd zijn. Schepen
liggen nutteloos in de haven van Zierikzee te wachten op instructies en aangevoerd
voedsel voor de vluchtelingen ligt daar ongebruikt te bederven.
Op 3 februari komt onverwacht prinses Wilhelmina op bezoek om de getroffenen
een hart onder de riem te steken. Zij is vergezeld van haar secretaresse en
commissaris van de Koningin De Casembroot en Schuurbeque Boeye verwelkomt
hen. Eerst wordt Wilhelmina niet herkend maar als de bevolking in de gaten
krijgt dat de koningin-moeder op bezoek is, volgen emotionele reacties. Na een
bezoek aan het stadhuis gaat het gezelschap naar het Burgerweeshuis om enkele
vluchtelingen te spreken. Wilhelmina schenkt de gemeente Zierikzee een houten
loods en verder mogen vijftig bejaarden gebruikmaken van paleis Elet Loo, om
daar op verhaal te komen. Die dag komt ook de waarnemend secretaris-generaal
van Binnenlandse Zaken mr. G.J.D. Franken naar Zierikzee voor een vergadering
met het gemeentebestuur. Op zijn aandringen wordt besloten tot een verplichte
evacuatie van heel Schouwen-Duiveland en dus ook van Zierikzee. Hij drukt zijn
besluit resoluut door. In een latere brief van Franken aan mr. F.R. Mijnlieff, hoofd
van de afdeling openbare orde en veiligheid van het ministerie van Binnenlandse
Zaken, schrijft hij dat de burgemeester van Zierikzee voor zeer zware opgaven is
gesteld omdat er geen controle meer over de bevolking is en de burgemeester
lichamelijk niet sterk is. Hem is gezegd dat de burgemeester geen tweede hartaanval
wil riskeren. Hij schrijft ook dat Schuurbeque Boeye de raadsleden op uitnemende
wijze heeft toegesproken en dat hij direct bereid is alle regeringsbesluiten snel
te tekenen. Bovendien wordt de burgemeester gesteund door een zeer actieve
gemeentesecretaris Mulder, die geheel op zijn taak berekend is en dag en nacht
op de bres staat om de belangen van zijn gemeente te behartigen. In een telegram
van 10 februari 1953 van het departement van Binnenlandse Zaken aan Zierikzee,
wordt de verplichte evacuatie weer gewijzigd in een vrijwillige evacuatie. Om het
verschil in behandeling van de tussen 3 en 10 februari al geëvacueerden en de nog
in Zierikzee verblijvende burgers te vermijden, heeft het gemeentebestuur deze
wijziging in het beleid onder de pet willen houden. Maar het gerucht komt toch
ter ore van de bevolking. Als op 13 februari minister Beel de stad bezoekt en er
in overleg met hem opnieuw een besluit tot verplichte evacuatie van de gemeente
wordt uitgevaardigd, is de bevolking van Zierikzee het beu. Er is zoveel onvrede
over het gebrek aan leiding, dat de middenstand een kort geding aanspant tegen het
gemeentebestuur. Het gemeentebestuur wint uiteindelijk het kort geding maar de
patstelling tussen bevolking en gemeentebestuur blijft. Hierdoor krijgt Schuurbeque
Boeye veel kritiek.
Aan deze gezagscrisis was een vertrouwenscrisis voorafgegaan. Zierikzee was een
stad met in verschillende opzichten nog een negentiende eeuwse sociale structuur,
waar de emancipatie van verschillende sociale groeperingen, middenstanders
en arbeiders, nog steeds niet geheel had doorgezet. Voor de ramp was er nog
overwegend sprake van een standenstmctuur. Door de ramp werd het proces
95