school beter onderwijs gegeven kan worden. Zo kan er één sterke school gevormd worden! In de vergadering van 17 februari 1950 hebben de raadsleden van Burgh met algemene stemmen het voorstel voor een gemeenschappelijke regeling met Haamstede aanvaard. Het plan is besproken met de inspectie Lager Onderwijs en Gedeputeerde Staten. Het is een unieke gelegenheid om deel te nemen in de bouw van een gunstig gelegen semipermanent schoolgebouw op de Beatrixwei in Haamstede. De school in Burgh zal dan opgeheven moeten worden. Opmerkelijk is dat er uit de raad geen bezwaren komen. Na het bekend worden van de plannen ontstaat er grote commotie onder de Burghenaren, waardoor raadslid A. van Zuijen van mening verandert en nu minder positief tegenover het plan staat. Ook de oudercommissie geeft duidelijk blijk van haar weerstand. De gemeente Haamstede gaat op de ingeslagen weg voort en besluit een school met vier lokalen te bouwen met een uitbreidingsmogelijkheid van twee lokalen. De bouw wordt in oktober 1950 onderhands gegund aan een van de Haamsteedse aannemers. C.A. Prince mag bouwen voor de prijs van 59 995 gulden. De raad van Burgh kan zich niet verenigen met deze wijze van aanbesteden. Ook aannemers uit Burgh hadden moeten worden uitgenodigd. Een compromis wordt bereikt: in de gemeenschappelijke regeling zal worden opgenomen dat voor de aanbouw van de twee extra lokalen de Burghse aannemers zullen worden gevraagd. Zo ver zal het niet komen. Ook wethouder J. Bolkenbaas verzet zich nu fel tegen het mede door hem ingediende samenwerkingsplan. In de raadsvergadering van 11 maart 1952 spreekt hij zelfs van een 'schoolkwestie'. Zijn medestander in deze zaak, raadslid Van Zuijen, wil intrekking van het principebesluit. Hij wil de school voor Burgh behouden: 'Op een tweemansschool kan goed onderwijs worden gegeven. Als dit onderwijs niet voldoende is, zal geofferd moeten worden voor een derde leerkracht!' 115 Prinses Beatrixschool Haamstede

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2014 | | pagina 117