Op religieus gebied kan men geen eenduidige conclusies trekken. Wel kan verwacht
worden dat de zo kleine groep joden op Schouwen-Duiveland noodgedwongen zal
hebben geprobeerd om de gulden middenweg te bewandelen. Al ging men niet het
conflict uit de weg. De grootte (beter de 'kleinte') van de kehilla betekende wel dat
bijvoorbeeld de eigen joodse school niet kon overleven. Ook van joodse verenigingen
is bijna niets terug te vinden.
Met de komst van Russische en Oost-Europese vluchtelingen eind jaren 90 van de
negentiende eeuw beleeft de gemeenschap nog een kleine opleving. De bindende
factor van de religieuze gemeenschap betekende wel dat men buiten de grenzen
van het eiland moest kijken als men de joodse manier van leven wenste vol te
houden met betrekking tot onderwijs, huwelijkspartners en andere zaken. Het alter
natief was een verregaande vorm van integratie.
Vooral in de eerste helft van het interbellum werd dit keuzeprobleem zichtbaar.
Zodra de minjan niet meer wekelijks haalbaar bleek, stond het bestaansrecht van
de kehilla feitelijk ter discussie. De formele opheffing van de kehilla volgt dan ook
in 1922. De deportatie op 24 maart 1942 betekende het daadwerkelijke einde
van de gemeenschap op Schouwen-Duiveland. Van dat wat daarna volgde, resten
slecht vier kleine dossiers bij het niod (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en
Genocidestudies) waarvan er drie (nog) niet openbaar zijn.25 Is het waar wat Jitschok
Imber dichtte?
'Roep nog niet: "Verloren!"—
het verliezen is pas bezig.
Noten
1 Dichtregels uit 'A libelied mitkets hajomin', van Jitschok Imber in: Sprakeloos Water. Spiegel van de
Moderne Jiddische Poëziered. Willy Brill, (Amsterdam 2007) 273.
2 Berg, Wijsenbeek, Fischer (red.), Venter, fabriqueur, fabrikant. Joodse ondernemers en onderne
mingen in Nederland 1798-1940, (Amsterdam 1994) 11.
3 Gemeentearchief Schouwen-Duiveland (gasd): Notariële archieven, (notaris Nicolaas van der Zwaan)
inv.nr. 4276.
4 gasd: Archief stad Brouwershaven 1566-1810, Register van resolutiën. Inv.nr. 9.
5 In het tijdvak van 1650 tot 1810 werden er 611 poorters te Brouwershaven ingeschreven. Opvallend
daarbij is dat er slechts van één poorter met zekerheid is vastgesteld dat hij joods was: 'Zudoe
Leevi van Os', ingeschreven op 27 januari 1808.
6 gasd: Notariële archieven, (notaris Daniël Viergever) inv.nr. 4437.
7 Cohen komt van Vahane; priester.
8 De choepa is het baldakijn dat men over palen uitspreidt en waaronder de bruidegom en de bruid
gaan staan voor het publiek.
9 8 juli 1824: Samuel Benjamin Polak en Elisabeth Bloemhof. 26 november 1827: Levij Marcus Frenk
en Catharina van Loon. Beide bij notaris C.J. van der Halen.
10 Rabbijn Sjlomo Gazfried, Kitsoer Sjoelchan AroechCompacte Joodse Codex, vertaling drs. H. Goldberg,
(Amsterdam 2006/5766) 147:1.
11 De Haskala is rond 1770 onder invloed van de Verlichting ontstaan in Berlijn. In Nederland was
Mozes Cohen Belinfante daar een representant van.
12 H. Daalder, 'Joden in een verzuild Nederland', in: Hollands Maandblad (Den Haag oktober 1975)
326-337.
13 Er is een uitzondering. In 1845 weigerde het synagogebestuur te voldoen aan het verzoek Abraham
Frenk om financiële bijstand te verlenen, zodat diens zoon besneden zou kunnen worden. De
vader riep vervolgens de hulp in van de burgerlijke gemeente Zierikzee om in het ontstane
conflict te willen bemiddelen.
Zie gasd: correspondentie van de stad Zierikzee, inv.nr. 3601.
14 gasd, Nadere toegang SD-06; Indices testamenten en huwelijkse voorwaarden 1811-1895.
22