met elkaar in oorlog. De Nederlandse regering was vastbesloten buiten de oorlog
te blijven. Op 31 juli 1914 nam ze het besluit om leger en vloot te mobiliseren. Ruim
200 000 mannen werden opgeroepen. Het leger was opgedeeld in de militie - het
Veldleger - en de landweer, bestaande uit reservisten. De landweer bewaakte de
grens, de kust, bruggen en spoorwegen en was gelegerd in de forten.1 Sinds 1913
was er nog een derde categorie militairen: de landstorm, die alleen in oorlogstijd
zou worden opgeroepen. De landstorm bestond uit geoefende en ongeoefende
manschappen, de maximale leeftijd was veertig jaar.
Generaal C.J. Snijders moest als opperbevelhebber van Land- en Zeemacht met
verschillende scenario's rekening houden. Naast de dreiging van een Duitse aanval
over land bestond de mogelijkheid van een Britse landing aan de Noordzeekust.
De verdediging aan verschillende fronten plaatste de krijgsmacht voor aanzienlijke
problemen. Om meer armslag te krijgen liet Snijders vanaf 10 augustus 1914 in
Zeeland, Noord-Brabant, Limburg en het deel van Gelderland ten zuiden van de
Waal de staat van oorlog afkondigen.2 In die gebieden kregen de militaire autoriteiten
grotere bevoegdheden, maar zij dienden wel de grondrechten van burgers te respec
teren en overleg te plegen met het civiele bestuur. De burgemeester van Zierikzee,
mr. D. van der Vliet, onderhield tot zijn overlijden in 1916, een intensieve correspon
dentie met de Territoriaal Bevelhebber in Zeeland, kolonel W.L. Brocx, in Middelburg
en het ministerie van Oorlog. Hetzelfde gold voor zijn opvolger mr. A.J.F. Fokker
van Crayestein van Rengerskerke.
Al in de eerste week van de mobilisatie werd in Zierikzee de derde compagnie van
het 38ste Landweerbataljon gelegerd. Reserve-eerste-luitenant J.R Louwerse gaf
leiding aan deze eenheid die gemiddeld uit ongeveer honderd militairen bestond.
In tijden van verhoogde dreiging kon dit aantal oplopen tot 250. Louwerse was in
40
Militairen van de derde compagnie van het 3S"e Landweerbataljon in de loopgraven tussen de Oude-
weg en de Zandweg aan de noordkant van Zierikzee. In de middelste loopgraaf heeft eerste-luitenant
J.P. Louwerse meer oog voor zijn manschappen dan voor de lens. (Fotograaf: P.C. Pagé, ca. 1914-1915,
GAZD ZZG 1340)