Staat van beleg
De militaire aanwezigheid op Schouwen-Duiveland had veel impact op het dagelijks
leven van de eilandbewoners. Vier jaar lang was het eiland onder Militair Gezag
geplaatst. Zoals gezegd gold na de Duitse inval in België sinds 10 augustus 1914 in
heel Zeeland de staat van oorlog. In februari 1915 werd dit voor de hele provincie
opgeschaald naar de staat van beleg. Dit gaf de militaire autoriteiten de bevoegdheden
om verregaand in te grijpen in het dagelijks bestaan van burgers. Burgerlijke
vrijheden konden vervallen of worden opgeschort. Militairen mochten brieven
inzien, kranten werden onderworpen aan censuur en voor allerlei activiteiten moest
toestemming gevraagd worden aan de territoriaal bevelhebber. Burgers moesten zich
op ieder moment kunnen legitimeren bij militairen die daartoe bevoegd waren.33
Het geijkte middel van het Militair Gezag om de bevolking te informeren was het
aanplakken van affiches en pamfletten met verordeningen en bepalingen.
De instelling van het Militair Gezag was bedoeld als een noodmaatregel van tijdelijke
aard. In de praktijk draaide het uit op vier lange jaren, waarin het leger zich intensief
bemoeide met allerlei aspecten van het burgerlijk leven. Op deze taak was het niet
berekend. In een land met een sterke burgerlijke traditie leidden de vele beperkingen
onvermijdelijk tot veel ongenoegen onder de bevolking. Het gevolg was dat ver
ongelijkte burgers vaak protest aantekenden. De burgemeester behartigde in deze
kwesties de belangen van de burgerij, maar was gelijktijdig een belangrijke schakel
voor het Militair Gezag. Hij moest toezien op de handhaving van orde en rust
binnen zijn gemeente.
48
Na de bestudering van enkele bomfrag-
menten die in Zierikzee waren aangetrof
fen, kwamen experts van het ministerie
van Oorlog tot de conclusie dat het om
Britse bommen ging. (Nationaal Archief
Generale Staf 2.13.70. inv. 590)