ft
architect, 'om een vorm te vinden, die zo goed mogelik in de gevel paste, en tevens
de enig overgebleven gotiese raamnis ongeschonden liet.'
Een van de belangrijkste wijzigingen binnenshuis was dat de zaal werd verdeeld in
twee vertrekken die respectievelijk als hal en als eetkamer gingen dienen. Deze hal
kreeg een eikenhouten lambrisering met ingebouwde banken en een haard.
Een dergelijk intiem zitje rond de haard in de hall, een zogenoemde inglenook of
cosy corner, was destijds in zwang in Engeland en vond ook in Nederland veel
navolging. Een keldertje met opkamer naast de eetzaal maakte plaats voor een
garderobe en een portiek. Ook werden op de verdieping door het plaatsen van
binnenmuren enkele comfortabele ruimtes gecreëerd, waarvan er een werd ingericht
als badkamer.
Hoewel het interieur werd voorzien van moderne gemakken als gasverlichting en
kolenkachels, kreeg het een aankleding in historische stijl die paste bij de sfeer van
het kasteel. De wanden werden voorzien van houten lambriseringen en panelen of
stoffen behang, terwijl het bovenste deel van de muren werd gestuukt. Een dergelijke
stijl die was gebaseerd op Nederlandse interieurs uit de zeventiende eeuw, compleet
met beschilderd glas-in-lood en balkenplafonds, wordt wel 'oud-Hollands' genoemd.
Niet alleen in oude gebouwen werd deze toegepast maar ook in nieuw gebouwde
woningen. Deze stijl werd gezien als bij uitstek Nederlands en verbonden met het
hoogtepunt uit het nationale verleden, de Gouden Eeuw. In zulke interieurs werden
oude elementen gecombineerd met nieuwe, zoals ook op Moermond: daar werden
de plafondbalken ontdaan van hun eeuwenoude verflagen en in de was gezet.
Daarmee beoogde men ze een authentieke oude uitstraling te geven.
Enkele wanden en schoorsteenmantels in het slot werden aangekleed met familie
wapens van vroegere bewoners. Ook kregen wapenborden van de families Kemp,
Mogge van Renesse en Van Hoorn van Burgh, de laatste van rouwborden afkomstig
uit de kerk van Burgh, een plaats in het interieur. Deze wapenschilden kwamen uit
de kerk van Renesse, waar ze tot het eind van de achttiende eeuw hadden gehangen.
Voor de meubilering wendde Vriesendorp zich tot de Groote Koninklijke Bazar in
Den Haag. Dit warenhuis was vooral bekend vanwege de collectie Japanse en
Chinese waren, maar in het begin van de twintigste eeuw verschoof het zwaartepunt
naar meubelen en kunstnijverheidsproducten. Op bestelling leverde de zaak ook
wel kopieën van oude meubelen.10 Op de foto's van het interieur van Moermond
zijn deze te zien: het meubilair vertoonde een combinatie van hedendaags en
antiek, waarbij de buffetkasten
en enkele stoelen en tafels in
renaissancestijl vermoedelijk
nieuw gemaakt waren door
de ateliers van de Bazar. Het
resultaat van deze combinatie
van oud-Hollandse interieuraf
werking met oorspronkelijke
elementen, antieke meubelen
in bijpassende stijl en decoratie
met wapenschilden van vroe
gere bewoners maakte het slot
tot een bijna museaal ingericht
Het in 1911 aangebrachte portiek bij de eetzaal. Foto D. Hack, gebouw. De krant schreef er-
1957 (Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek, recordnr. 7324) over dat het kasteel 'zooveel
X "N i
89
•f