'Na verloop van tijd,' zo schreef de auteur, 'wanneer de slanke dennen hun kruinen
ten hemel heffen, de krachtige eiken en donkergroene sparren hun takken wijd
uitspreiden, in wier blaadrenloof de woudduif rustig haar nest bouwt, wanneer het
gevogelte zich wiegt op tak en twijg, en het gewiekt geluid schalt en weerkaatst
over veld en bosch, waarin de haas, het konijn en de faisant een veilige schuilplaats
vinden, dan voorzeker zal deze heerlijke bezitting te meer een sieraad onzer
gemeente zijn.'
Van belang was het bezoek dat de Nederlandsche Oudheidkundige Bond in de
zomer van 1921 bracht en waarvan de Zierikzeesche Nieuwsbode op 4 juli van dat
jaar berichtte: het gezelschap werd bij de ingang van het slot, 'van welks toren de
standaard van Vriesendorp wapperde, verwelkomd door den heer Vriesendorp van
Renesse, die 't gezelschap een bizonder gulle en hartelijke ontvangst bereidde
Bij groepjes van 10 personen werd dit vermaarde slot van binnen bekeken,
voorgegaan door den gullen gastheer, die van een en ander verklaringen gaf.
Het Algemeen Handelsblad schreef diezelfde dag dat 'het talrijke gezelschap
ontvangen werd door den gastvrijen bewoner en zijn echtgenoote'. Het kasteel was
volgens de bezoekers 'met smaak ingericht, vol antiquiteiten en kostbaarheden, die
met veel belangstelling werden bezichtigd'.
Nieuwe bewoners
De heer Vriesendorp van Renesse overleed in 1932. Zijn zoonjacob (Jaap) Vriesendorp
(1888-1984) erfde het slot. Samen met zijn echtgenote Florentine Henriëtte (Tine)
Rens (1888-1970) verhuisde hij in 1934 van Dordrecht naar Moermond om het
kasteel permanent te gaan bewonen.
Ze brachten enkele veranderingen aan in de tuin. In 1937 werd een deel van de
tuinaanleg van Springer vervangen door een border naar ontwerp van Jan Otto
Willem Frans Rens, de broer van Tine Vriesendorp-Rens. Hij was tuinarchitect en had
een kwekerij in Utrecht. In genoemd jaar verhuisde hij zijn bedrijf naar De Bilt.
Mogelijk is in deze tijd ook de gemetselde tuinmuur met deur tot stand gekomen
die te zien is op een prentbriefkaart van rond 1948. De muur sloot de tuin achter
het slot af van het voorplein met de koepel.21
Begin 1944 werd de bevolking van Schouwen-Duiveland geëvacueerd en het eiland
onder water gezet. Het grootste deel van het park van Moermond bleef weliswaar
droog, maar werd beschadigd doordat de bezetter er grote delen van rooide.
In 1944 zijn in het bos 25 000 dennenbomen gerooid om te dienen als palen die de
landing van vliegtuigen van de geallieerde strijdkrachten moesten verhinderen.
Na de oorlog zijn er 30 000 bomen terug geplant. Het nieuwe bos bleef na de oor
log nog lang een bron van onkruid met heggewinde, brem, bramen en brandnetels.
De rest van het park bleef goeddeels gespaard: de oprijlaan, twee tweehonderd jaar
oude linden bij de slotbrug en het bos ten zuiden daarvan. Een nooddijk hield het
kasteel bereikbaar en droog.
Op 10 december 1944 was de oprijlaan het toneel van de ophanging van tien
verzetsstrijders. Een zwerfsteen naast de ingang, die daar kort na de bevrijding is
gelegd als monument, houdt hun herinnering levend.
Na de oorlog werd de siertuin op het eiland sterk vereenvoudigd: in plaats van de
padenstructuur kwam er een gazon zonder paden, met aan de randen enkele
borders en groepen bomen en heesters. Het verloren gegane wandelpark langs de
oprijlaan werd opnieuw beplant, zoals op de Topografische Kaart uit 1950 is te zien.
Al spoedig wist Moermond iets van zijn vroegere uitstraling te herwinnen.
95