zag de toekomst positief tegemoet: 'Wanneer park en slot in hun vroegere luister
hersteld zullen zijn, kan heel Zeeland, maar vooral natuurlijk Schouwen-Duiveland,
zich met meer recht dan voorheen beroemen op het bezit van een der oudste en
sierlijkste kasteeltjes van Nederland.'23
Na de watersnood werd de oprijlaan opnieuw ingeplant, zij het dat de bomen nu
verder uit elkaar werden geplaatst dan voordien. Dit is nog te zien bij de eiken aan
het begin van de laan, die uit de tijd van Springer dateren. De gemeente Rotterdam
bood aan om een groot deel van de nieuwe aanplant te bekostigen. Er waren 750
bomen en 45 000 stuks pootgoed nodig voor het herstel. In het nieuw aangeplante
bos keerden wel de oprijlaan en dwarslaan terug, maar niet de slingerpaden die
Springer had ontworpen.
Het kasteel was na de overstroming dringend aan herstel toe. Daarvoor ging de
opdracht naar architect M.J.J. van Beveren te Middelburg. De opvattingen over
restauratie van monumentale gebouwen in deze tijd waren anders dan die in de tijd
van Hoogenboom en dat had grote gevolgen voor het gebouw. De vele verwoestingen
in de Tweede Wereldoorlog hadden het mogelijk gemaakt om oude gebouwen
meer diepgaand te onderzoeken dan eerder het geval was, doordat ze geheimen
prijsgaven die anders niet ontdekt zouden zijn. Ook archeologisch onderzoek nam
een hoge vlucht. Al deze nieuwe informatie werd gebruikt om ingrepen in het
gebouw meer nadrukkelijk dan in het verleden te baseren op bouwkundige en
archeologische aanwijzingen van het object zelf. Dat neemt niet weg dat er toch
ook nog verloren gegane onderdelen teruggebracht konden worden, al moesten
die wel zo veel mogelijk op aanwezige aanwijzingen en bronnen steunen.
Voor Slot Moermond betekende deze opvatting met name dat er enkele ingrepen
van Hoogenboom werden teruggedraaid. Zo verdwenen het terrasmuurtje achter
de zaal en het platte dak met balkondeuren boven het portaal aan de westgevel.
Daar keerde het schuine dak terug dat er voordien had gezeten. Het interieur werd
versoberd en kreeg een meer museale uitstraling. De lambriseringen verdwenen
grotendeels en er kwamen witgepleisterde muren voor terug.
In 1979 merkte de Zierikzeese gemeentearchivaris Wiebe Keikes op over dit herstel
in zijn gids over Slot Moermond: 'Wij zagen reeds, dat verschillende bestemmingen
voor het gebouw werden "aangedragen". De opeenvolgende bewoners, doorgaans
groepen van bewoners, lieten vanzelfsprekend hun sporen na. Allerlei "aanpassingen"
om het gebouw voor de vereiste doeleinden bruikbaar te maken, bleken ook niet
steeds verbeteringen te zijn.'
Mocht dit worden opgevat als een rechtvaardiging om enkele van die aanpassingen
te verwijderen, ook de beoogde functie legde zijn eisen op aan het gebouw:
'De "aankleding" is, hoe kan het ook anders, versoberd. Verschillende ruimten
ademen nu een meer zakelijke sfeer. "Ergens" zal de huidige bestemming verlies
betekenen, met name voor diegenen, die een romantische bestemming zouden
verkiezen. In dit verband mag met enige nadruk worden gesteld dat nu particuliere
bewoning vrijwel nimmer meer is te realiseren iedere andere verantwoorde
kasteelbestemming valt toe te juichen.'24
De gevolgen van het herstel waren nog groter voor het omliggende terrein.
De rietgedekte koepel op de grachtmuur werd gesloopt. De grachtmuur werd
hersteld en voorzien van drie kleine torens op de plaats waar zeventiende-eeuwse
afbeeldingen die lieten zien. De fraaie gemetselde hekpijlers met hun smeedijzeren
lampenhouders werden vervangen door meer eenvoudige exemplaren, getooid
door schildhoudende leeuwtjes met de wapens van Renesse en Moermond. Van de
97