Een geschiedenis van joodse inwoners op
SCHOUWEN-DUIVELAND
Roep nog niet: "Verloren!"
het verliezen is pas bezig.
door G.J. Kouwen
Inleiding
Op Tl eloel 5551 (26 september 1791), een maandag, verkreeg Levij Zadok, voor
zover is na te gaan, als eerste jood het poorterrecht van de stad Zierikzee. Daarmee
lijkt de 'officiële' geschiedenis van de joodse aanwezigheid op het voormalig eiland
Schouwen-Duiveland te zijn begonnen. Lijkt, want al in 1618 schrijft de Zeeuwse
synode te Zierikzee aan de nationale synode, op instigatie van enkele Middelburgse
predikanten:
Men sal insgelijcx aenhouden bij den synodum nationael datter ordre versocht bi de
Hoogmogende heeren Staten Generael tegens de ongeloovige Jooden deze provinciën
beginnen te nestelen, ten eynde zij de onwetende christenen vervoeren van de eenigen
salichmaecker Christo te hare grouwelijcke ongelovicheyt, gelijck somstijts exempelen
daarvan zijn gebleecken. Men zal voorslaen bequame middelen om deselve Jooden
mettertijt te brengen christengeloove volgens de belofte des apostels (Romeinen 11).
Blijkbaar konden ook de synodegangers uit Zierikzee, waaronder predikant Godefridus
Udemans (1581-1649) en ouderling Adriaan Hoffer (1589-1644), die beiden werden
afgevaardigd naar de nationale synode van Dordrecht, deze visie onderschrijven.
Hiermee is trouwens nog niet gezegd dat er zich toen al definitief joden in Zierikzee
of op Schouwen-Duiveland hadden gevestigd.
In Zeeland komen de eerste berichten over (tijdelijke) joodse aanwezigheid uit
Goes. In 1359 is er sprake van een aantal uit Frankrijk gevluchte joden die in de
ganzenstad verbleef. In de periode 1431-1461 wordt in de stadsrekening van
Middelburg vier keer melding gemaakt van een bekeerde jood. En in 1453 vestigden
zich leden van de Portugese familie Guan de la Palma de San Fuentes op de
Oosthouck, een haven in de buurt van Arnemuiden. Uiteindelijk (in 1476) heeft
De inschrijving van Van Oss (Levij Zadok) in het Poortersboek van Zierikzee1791
(Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland gasd)
7