klaarde dat de dienst van hun ambtsbroeder was gezegend 'als wij met vreuchden
in de kercke tot Hamstede gemerckt ende metter daet bevonden hebben'. De
kerkenraad schreef over de 'grooter vrugt ende merckelijcke stigtinghe'. Ook de
ouderlingen en diakenen schreven over de 'metter daet bevonden' zegen en het
'goede werck' van Teellinck in hun gemeente.2
Zijn er mogelijkheden om meer inzicht te krijgen in de situatie in Teellincks eerste
gemeente? I Iet onderzoek naar zijn eerste activiteiten als predikant wordt bemoeilijkt
door het feit dat de kerkenraadsacta uit die periode ontbreken. Die zouden ons een
beeld hebben gegeven van de plaatselijke situatie. Maar er zijn andere bronnen
beschikbaar, zoals het 'schepenaktenboek' van Haamstede over de jaren 1602-1613,
dat veel inzicht geeft over de omstandigheden. Het is ook een bron die in veel
opzichten meer onthult dan de kerkenraadsacta zouden prijsgeven. Er is alle reden
om aan de hand van deze bron, gecombineerd met andere, Teellinck en zijn eerste
gemeente aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Die zal antwoord geven
op de vraag of die van Haamstede en Burgh inderdaad tot de 'roeckelooste' of
'lichtzinnigsten' van het eiland Schouwen behoorden.
Haamstede en Burgh
De beide dorpen Haamstede en Burgh behoren tot de oudste op Schouwen-
Duiveland. Haamstede is van oudsher het belangrijkste dorp in het westelijk deel
van het eiland Schouwen. De kerk ervan fungeerde in de middeleeuwen als moeder
kerk voor de kerken in de omgeving. De overgang van de eilanden Schouwen en
Duiveland in 1572 naar de prins van Oranje is van beslissende betekenis geweest
voor het reformatieproces. Kort daarvoor, in de jaren zestig, was dat op gang
gekomen. Jacob Baselis, van origine een Vlaming, begon vanaf 1563 in Zierikzee en
omgeving te preken en geestverwanten rond zich te verzamelen. Maar alles moest
nog zo veel mogelijk geheim worden gehouden. Drie jaar later traden ze voor het
eerst naar buiten door een preek in het open veld te houden nabij Noordgouwe.
In de zomer van 1566 trok Baselis met enkele medestanders naar Haamstede waar
pastoor Cornelis Simonsz. hun gedachtegoed bleek te delen. Het was dan ook hier
dat voor het eerst in een Schouwse dorpskerk door deze pastoor de nieuwe visie op
het geloof werd uitgedragen. Dat duurde niet lang want al in 1567 moesten Baselis
en de Haamsteedse pastoor uitwijken naar Engeland om vervolging te ontlopen.
Na de overgang van Schouwen en Duiveland keerden Baselis en Simonsz. terug.
Op het hele eiland werden de beelden weggenomen uit de kerken, die geschikt
werden gemaakt voor de nieuwe religie. Willem van Oranje had de Vlaamse predi
kant Petrus Datheen opdracht gegeven om de overgang in goede banen te leiden.
De opbouw van het kerkelijke leven vond plaats onder leiding van de voormalige
priester Herman Moded, die in 1573 de leidende positie van Baselis overnam en
vanuit Zierikzee opereerde. Cornelis Simonsz. was een van de negen predikanten
uit Schouwen en Duiveland die de synode van Holland en Zeeland, die in juni 1574
in Dordrecht bijeenkwam, bijwoonde.
Met de aanval die door het Spaanse gezag in 1575 werd ingezet en de verovering
van de stad Zierikzee en de eilanden Schouwen en Duiveland tot doel had, werd
het kerkelijk leven ontwricht. De stad Zierikzee hield dapper stand. Om de vijand
op afstand te houden was het eiland Schouwen geïnundeerd. De dorpen Haamstede
en Burgh hadden weliswaar geen wateroverlast en ook minder te lijden van de
plundertochten die over en weer werden ondernomen, maar de gevolgen waren
groot. Op 29 juni 1576 moest Zierikzee zich, ondanks de vele pogingen van prins
8