Willem om de stad te ontzetten, na negen maanden overgeven. Toch duurde de
bezetting niet lang. Het beleg had de laatste financiële reserves van de Spaanse
staatskas opgebruikt. Voor de soldaten, die lang geen soldij hadden gekregen, was
op het berooide eiland niets van hun gading te vinden en daarom trokken ze weg.
Nog datzelfde jaar werden Zierikzee en de eilanden weer onder het gezag van de
prins gebracht.3
Vanaf eind 1576 kon de opbouw plaatsvinden van de kerkelijke gemeenten.
In Haamstede was de plaats van Cornelis Simonsz. ingenomen door Cornelis
Rengers, ook een voormalige rooms-katholieke geestelijke, die in 1567 Cornelis
Simonsz. als pastoor in dat dorp was opgevolgd. Het valt aan te nemen dat Rengers
zich ook over Burgh zal hebben ontfermd, vooral omdat in de beginperiode het
aantal predikanten nog gering was en er gewerkt moest worden met combinaties.
In 1583 kreeg hij een collega in Renesse, Carel van den Broecke. Deze kreeg er ook
een ander dorp bij: Noordwelle. Ook andere predikanten bedienden meerdere
dorpen tegelijk maar gaandeweg verdwenen deze combinaties naarmate het aantal
kerkgangers groeide en er meer dominees beschikbaar kwamen. Toch bleef de
combinatie van Renesse en Noordwelle bestaan. Nog opmerkelijker was dat dit nog
lang voor Haamstede en Burgh het geval was. Dat dit zijn oorzaak zou kunnen
vinden in een traag reformatieproces is minder aannemelijk. Het is waarschijnlijker
dat hier twee andere redenen aan ten grondslag lagen.
Burgh was klein en het buurdorp Haamstede lag op korte afstand. Zo kreeg het
kleinere Serooskerke in 1611 een eigen predikant, iets dat ze te danken had aan het
feit dat de naburige plaatsen veraf lagen. Eerst in 1661 kreeg Burgh een eigen
j -
&i8s
MMÉMÉjjtj
9
H A E M S*~T 19 1
Haamstede aan bet eind van de zeventiende eeuw. Links van de kerk het slot van de ambachtsheer
(collectie gasd, tha 0241