jongste werden gedoopt door
Willem Teellinck. We weten dat
dankzij de aantekeningen van
de vader. Opvallend is dat hij
bij de doop de aanduiding van
'zondag' gebruikte, maar bij het
tweede door Teellinck gedoop
te kind meldde dat dit op de
'sabbath' plaatsvond. Vader Pieter
noteerde bij zijn kinderen ook
de sterrenbeelden waaronder zij
werden geboren. Het spel in
1381 had de bruiloft van Jacob
met Rachel tot onderwerp en
werd opgevoerd aan de zuid
zijde van de kerk. De volgende
dag werd nog een 'geestelijck
Meije spil' gespeeld.10
Haamstede was, mede door de
grootte van het dorp en de uit
gestrektheid van het grondge
bied, een belangrijke heerlijk
heid. In 1591 hadden Joos
Teellinck, de vader van Willem
Teellinck en lid van de Raad
van State, en zijn zwager Jan
Anthonisse de Jonge de heerlijkheid gekocht. Maximiliaan van Cruiningen, verwant
aan de vorige eigenaars, maakte echter in het daarop volgende jaar gebruik van zijn
recht van naasting. Hij verkocht in 1608 de heerlijkheid aan Jacob van den Eynde,
kapitein in het leger van prins Maurits. Deze liet het kasteel, dat in 1528 was
afgebrand, herbouwen. De heerlijkheid werd op naam gesteld van Van den Eyndes
schoonmoeder, Agatha van Culemborg, weduwe van jhr. Aelbrecht van Raephorst,
die de heerlijkheid gaf aan haar dochter Clara, de echtgenote van Van den Eynde.10
De macht en invloed van de ambachtsheren was groot. Zonder daarover verant
woording schuldig te zijn aan anderen, hadden zij het bestuur in handen en benoemden
het dorpsbestuur dat uit hun naam belast was met de dagelijkse gang van zaken en
het spreken van recht. Aan de ambachtsheren en de schout en schepenen was dan
ook een belangrijke rol toebedeeld als het ging om de 'reformatie der zeden' want
alleen zij hadden de macht en mogelijkheden hierin bestraffend op te treden.
Zondagsrust
Al voor de komst van Teellinck namen schout en schepenen de gewestelijke
verordeningen serieus. In het Plakkaat van politie, vastgesteld in 1581, was onder
meer de zondagsrust geregeld en bepaald dat op zon- of biddagen niemand in de
herbergen mocht drinken of spelen. Dergelijke herbergen moesten op deze dagen
gesloten blijven.12 In het oudst bewaarde schepenaktenboek van Haamstede over
de periode 1591-1594 zijn vonnissen opgetekend tegen overtreders van het sabbats
gebod. In 1591 en 1592 ging het om twee gevallen met de kanttekening dat een van
de overtreders het feit ontkende. Het gerecht stelde hem in de gelegenheid dat te
13
Jacob van den Eynde (1575-1614) (collectie Rijksmuseum
Amsterdam)