patroonheilige, kwamen de rederijkers bijeen. Om nieuwe problemen voor te zijn, had ambachtsheer Jacob van den Eynde zijn kastelein, Niclaes de Tree, gevraagd de schout aan te zeggen dat hij de rederijkers het trommelen moest verbieden. De schout weigerde en antwoordde dat de ambachtsheer dat zelf moest doen. Daarom ging de kastelein naar de rederijkers toe en deelde een van hen, de brouwer Cornelis Baltensz. van der Vinck, het bevel van de ambachtsheer mee. De Tree maande hen stil in huis te blijven. Of er daarna is getrommeld, is niet duidelijk, maar wel werd in het dorp de gans getrokken. Daarop daagde de baljuw van Zierikzee, daarin ondersteund door zijn plaatselijke stadhouder Cornelis Iemanszoon Harinckman, de kamer voor het gerecht in Zierikzee. De schepenen veroordeelden de kamer op 11 februari 1611 tot een boete van 20 Vlaamse ponden (120 gulden) met de vermaning dit niet meer te doen op straffe van een zwaarder vonnis.17 Het optreden van de rederijkerskamer zorgde voor grote ergernis. In de vergadering van de classis op 25 januari 1611 werd erover gesproken, ongetwijfeld op aangeven van Willem Teellinck. Besloten werd nogmaals een ernstig beroep te doen op Gecommitteerde Raden om maatregelen tegen de rederijkersspelen maar ook tegen de Vastenavondspelen die opnieuw plaatsvonden. Dat wordt bevestigd door een vonnis van Schepenen van Zierikzee van 4 maart 1611. Zes mannen - aan hun namen te zien in ieder geval voor een deel woonachtig in Burgh en Westenschouwen kregen een boete opgelegd van 40 Vlaamse ponden (240 gulden) omdat ze op Vastenavond de ton hadden gestoken. Het was een spel waarbij een kat in een ton werd gestopt, die daarna werd opgehangen tussen twee palen of bomen en waar- 16 C HCCHLC/tsc. Het trekken van de gans, afbeelding door Hans Bal, tweede helft zestiende eeuw (collectie Rijksmuseum Amsterdam)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2015 | | pagina 18