tegen knuppels werden gegooid, net zo lang tot de ton in duigen viel en de radeloze kat kon ontsnappen. In dit geval is echter sprake van 'de tonne te steken' en dat kan wijzen op een variant waarbij men onder de ton door reed en met lansen probeerde de bodem uit de ton te stoten.18 Op 3 februari lóll kreeg Udemans belet bij Gecommitteerde Raden en bracht hij, naast twee andere punten, de vasten- en rederijkersspelen naar voren. Het dagelijks bestuur van het gewest toonde zich overtuigd van de noodzaak van maatregelen en stond dan ook het verzoek toe. Maar verbetering bracht dat niet. Op 25 maart werden twee gezelschappen uit Koudekerke en Serooskerke veroordeeld wegens het steken van de ton. Zowel Koudekerke als Westenschouwen waren heerlijkheden die hun kerk waren kwijtgeraakt als gevolg van de oorlogshandelingen in 1575- 1576. De inwoners van deze dorpjes behoorden kerkelijk tot Haamstede en Burgh. Maar ook de rederijkers van Haamstede bleven actief. Zij en die van Renesse beriepen zich op een octrooi dat ze hadden ontvangen van prins Maurits. De prins had toestemming gegeven om te spelen, maar er wel aan toegevoegd dat niemand mocht worden beschimpt. Daarom besloot de classis op 13 april tot een nieuwe actie. Dit keer werd de gecommitteerden van de Zeeuwse synode gevraagd om in Middelburg aan te dringen op afschaffing van de toneelspelen. Bovendien werd besloten om zelf een afgevaar digde naar de prins te sturen met het verzoek dit octrooi in te trekken. Het succes van de twee Schouwse kamers heeft wellicht die van Oosterland op Duiveland gestimuleerd. De prins en andere leden van deze kamer waagden het om met hun blazoen en verkleed al zingend door Zierikzee te rijden. Dat deden ze nota bene op een zondag. De Zierikzeese schepenen lieten verontwaardiging door klinken in het vonnis dat op 24 juni werd geveld: het was 'tot schandael en ergernis van anderen'. De boete bedroeg ook nu 20 ponden, met de gebruikelijke toevoeging dat bij herhaling een zwaarder vonnis zou volgen. Van het aanspreken van de prins kwam nietsdaarentegen was Udemans weer versche nen in de vergadering van Gecommitteerde Raden en had daar de klachten neerge- Willem Teettinck, met facsimilé van zijn handtekening (uit: lcgd, ook over het octrooi Jaarboekje Zeeland, 1853; collectie gasd, tha1579) van de prins. Nader bleek dat 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2015 | | pagina 19