37 Groeten uit Ossendrecht Gezicht op de vroegere Dorpsstraat in Ossendrecht (tegenwoordig Hondseind). Begin april 1917 maakte Willem zijn eerste inkwartiering mee in deze straat bij de familie Markusse. Het huis waar hij verbleef is door hem meteen kruisje aangegeven (collectie Fam. Hoogerhuis, 's-Gravenpolder) Goede mensen en wij hadden daar een goede ligging. We hadden nog tijd om het dorp te bekijken. Zonder meer een mooi dorp, zoals je er maar weinig ziet in Brabant. Betrekkelijk hoog gelegen met rondom mooie bossen. In dit dorp heb ik de mooiste weken in dienst gehad. Het waren beste mensen om mee om te gaan en ik heb er dan ook menig uurtje bij doorgebracht. Ik hielp deze mensen met zaaien en de aardappeloogst. Op de tweede dag van het verblijf moest Willem op wacht bij grenspaal 232. Deze paal stond bij een wachthuis en stond ongeveer drie kwartier lopen vanaf Ossendrecht.4 Over zijn wacht bij deze grenspaal tekende hij het volgende aan: Men heeft daar een mooi uitzicht op het Belgische gebied. We stonden vlakbij de Duitse grenswacht en natuurlijk ook bij de elektrische draad, de Dodendraad genoemd. Het was beter daar een beetje vandaan te blijven en deze niet aan te raken. Zodra je naar de draad toeliep kwam er een Duitser aanlopend Ik heb met de Duitsers wel een woord of wat gewisseld. In die tijd, het was toen mei 1917, was het in Duitsland nog altijd heel wat minder met het eten dan bij ons. Ze boden ons f 1,20 voor een kuchje (soldatenbrood), hetwelk 5 ons woog, dus wel een teken dat ze honger hadden. Toen wij daar een wachtje hadden geklopt, moesten wij om de andere dag op wacht. Zo moest ik de volgende dag naar de op een uur afstand gelegen haven van Woensdrecht, hetwelk dicht bij het Belgische dorp Lillo gelegen is aan de Schelde. Wij moesten waken tegen het smokkelen, maar de meesten van ons waren zelf ook bij het smokkelen betrokken. Dit leverde aardig wat potjes bier op. Sommigen liepen echter tegen de lamp en werden soms voor een maand of drie naar Hoorn gestuurd.6

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2015 | | pagina 39