te spreken. Hij vond dat deze veertien dagen veel te snel voorbijgegaan waren en het
speet hem dat hij Ossendrecht al weer moest verlaten. In de periode daarna vervulde
Willem regelmatig deze vier wachten in het gebied rondom Ossendrecht en
Hoogerheide. Eind mei 1917 ging de compagnie weer terug naar Bergen op Zoom en
werd ondergebracht in de potaschfabriek, die geschikt gemaakt was als kazerne.9
In juni moest de compagnie meedoen aan een 1 O-daagse veldoefening. Het vertrek
voor deze divisie-oefening vond plaats op een stikhete dag. Ze moesten aantreden
in veldtenue met 75 patronen. Vanuit Bergen op Zoom werd het gehele bataljon
afgemarcheerd richting Steenbergen. Daar werd de compagnie ondergebracht in een
boerenschuur. De andere dag ging het van Steenbergen via Dinteloord naar Willemstad.
Daarop volgde een paar uur rust. Vervolgens ging de compagnie met de boot over
naar Numansdorp en daarna richting Strijen. In de Hoekse Waard kampte Willem met
'beestjes' en er was sprake van zeer warme dagen in de zomer van 1917:
In Strijen werden we ondergebracht in een schuur met vlas. Ik zal het niet snel vergeten.
We waren doodmoe; we werden wakker door de vele kleine beestjes.10 Een half jaar later
zaten ze nog tussen de band van mijn kepi. De oefening ging echter verder en de andere
dag om twaalf uur gingen wij verder richting Maasdam. Wegens de hitte heb ik er nog
nooit zoveel zien uitvallen. Van onze sectie van 50 man bleven er nog 17 man over.
Ik ben zelf niet uitgevallen, maar ik ben nog nooit zo 'op' geweest. Daarna kregen wij
wat mst midden op een dijk waar geen boompje stond en we niet wisten waar we het
zoeken moesten. De oefening werd afgebroken, maar het probleem was dat we in Zuid-
Holland waren en we temg moesten naar Brabant.
39
Een compleet bataljon van bet 14e Regiment Infanterie marcheert op deze foto omstreeks 1915 vanuit
de richting van Bergen op Zoom en nadert het bekende tramknooppunt bij Hotel van Tilburg (rechts
op de foto) in bet centrum van Steenbergen. Militaire verplaatsingen van een compleet bataljon
(ongeveer 800-1000 personen) met de muziek voorop waren volgens Willems aantekeningen in
Westelijk Brabant regelmatig aan de orde. (collectie Fam. Boot, Noordwelle)