Toen wij aankwamen zagen we meteen dat de vrouw des huizes een hekel had aan soldaten. En juist met de vrouw heb je nogal wat te doen, zeker als het koffie of thee betreft. Het ging hier duidelijk alleen om de centen die ze kregen. In Roosendaal hadden de manschappen gedurende de drie weken dat ze daar waren weinig dienst. Ze konden regelmatig de stad in. Weinig te zien. In Roosendaal zijn suikerfabrieken en er is een groot en druk station. Hier komen treinen uit vele richtingen. Toen wij daar die weken lagen kwam er op een regenachtige vrijdagmiddag - wij zaten juist een potje te kaarten - een telegram op het bureau dat wij dadelijk in moesten pakken en weg moesten. Naar Zeeland Willems onderdeel moest de andere morgen - het was toen zaterdag 3 november 1917 - vertrekken voor een driedaagse mars van Roosendaal naar Vlissingen. Na veel getier en gevloek ging die morgen om zeven uur het lle Bataljon op weg naar Bergen op Zoom. Het voltallige I4e Regiment Infanterie ging die dag op weg naar Walcheren. Voor een geordend verloop van de tocht ging het per bataljon van circa duizend militairen tegelijk. De mars liep over Bergen op Zoom naar Woensdrecht en van Rilland-Bath naar Krabbendijke, waar de overnachting zou plaatsvinden. Daar kwam het omstreeks half vijf in Krabbendijke aan. Met nog drie anderen werd Willem ondergebracht bij 'zeer fatsoenlijke mensen' die goed voor militairen waren: Ze waren natuurlijk A.R., zoals bijna heel Krabbendijke. 's Morgens toen we gingen eten kregen we een kan lekkere koffie en dat schat een soldaat hoog. 's Avonds waren we natuurlijk niet thuis want we moesten het dorp bezichtigen en toen dat afgelopen was gingen we onder de wol. We hadden zere voeten, maar voordat we gingen liggen moesten we toch de appelkist nakijken, die op zolder stond. Er zaten lekkere zoete appeltjes in.14 De volgende dag, zondag 4 november, ging de militaire mars verder richting Goes. Willem zag de inwoners van Krabbendijke op die dag ter kerke gaan. In gedachten speelde hij met de vraag over wat de kerkmensen nu wel van al die militaire bedrijvigheid in hun dorp gedacht zullen hebben. Hij schrijft: Strijdt niet het mili tairisme tegen de Ordinantiën Gods en is het niet een vloek op aarde? Ook dacht hij op die dag aan de familie thuis: 'Het was toen net de dag, dat mijn schoonouders 25-jarige echtverenigingsfeest vierden.'15 Rond twee uur kwam de compagnie van Willem in Goes aan. Hij werd voor een nacht ingekwartierd bij een sigarenverkoper op de Beestenmarkt. Willem was erg tevreden over het verblijf bij deze mensen: 'Het was een goed huis. Ik was niet alleen, want er waren ook drie telegrafisten. Ik ben 's avonds met hen mee geweest naar het station voor draadloze telegrafie.' 16 De volgende maandagmorgen verlieten de militairen Goes weer. Via 's-Heer Hendriks kinderen ging het naar de Sloedam, Nieuw- en Sint Joosland, Arnemuiden en daarna naar Middelburg. Willem marcheerde hier voor de tweede keer als militair door de Lange Delft. Vervolgens ging het richting Vlissingen. Bij het militaire vliegkamp in Vlissingen werd de compagnie voor de eerste keer geïnspecteerd door de commandant van Walcheren, de zogenoemde God van Walcheren. Willem noteert: 'Deze naam heeft hij niet door zijn goddelijkheid verkregen, maar voor hem ging iedere soldaat het liefst een straatje om als hij in aantocht was.'17 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2015 | | pagina 44