Biografische gegevens: Willem Hoogerhuis (1890-1964) huwde op 23 juli 1915 te Renesse met Pieternella Willemina van Klooster. Na zijn huwelijk was hij werkzaam op de hofstede van de familie Van den Bout aan de Stapelsweg te Zonnemaire. Na zijn terugkeer uit militaire dienst in 1918 verhuisde hij kort daarna met zijn vrouw en hun zoontje Lieven Cornelis naar Renesse. Waarschijnlijk mede gelokt door de berichten dat de teelt van Oost-Indische kers op de zandgronden in de duinstreek lucratief was. In Renesse en omstreken huurde hij percelen voor de teelt hiervan. De kersteelt kende jaarlijks sterk wisselende opbrengsten. Zo was het droogproces van het zaad zeer arbeids intensief. Het gezuiverde kerszaad werd uiteindelijk via de contractant (meestal Sluis en Groot in Enkhuizen) in zakken van 50 kg geëxporteerd. Woonachtig in Renesse verrichtte Willem tevens werkzaamheden voor de Oosterenbanpolder. De afwatering van het laag gelegen gedeelte van het duingebied vond plaats via de polder Schouwen. Hij was belast met het schoonhouden van de sloten voor de afwatering en het onderhoud van het watergemaal bij de Wilhelminahoeve. Literatuur: Noten: 45 Hochschild, Adam, Verzet en eendracht, De Grote Oorlog, 1914-1918, Amsterdam 2011. Jong, A.M. de, Frank van Wezel's roemruchte jaren, militaire roman, Amsterdam 1954, 13e uitgave. 1 De commandant van de Stelling van de monden der Maas en der Schelde zetelde in de Koepoortstraat te Middelburg. 2 Voor de inkwartiering van militairen kreeg de bevolking een vergoeding. De hoogte van deze vergoeding was afhankelijk van de rang van de militair. Volgens het Inkwartieringsbesluit van 27 augustus 1892 ontving de kwartiergever voor een soldaat of onderofficier f 0,20 per dag. Voor een officier moest f 1,00 per dag worden vergoed. 3 In het jaar 1900 begonnen Johannes Hendrickx en zijn vrouw Lieke Schroeyers met het uitbaten van café De Rubens. Enkele jaren later werd er een zaaltje met dansvloer aan gebouwd en ruimte voor een orgel. In het zaaltje werden onder meer toneeluitvoeringen gehouden. Het Gilde Sint Sebastiaan hield er zijn teerdagen. (Mededeling Frans Meeus uit Kapellen). 4 Willem noemt hier grenspaal nr. 232. Deze grenspaal nr. 232 ligt niet in de omgeving van Ossendrecht, maar in de buurt van het Belgische Nieuwmoer en het Nederlandse Achtmaal. Hij moet zich vergist hebben en hij bedoelde waarschijnlijk grenspaal nr. 262. Dit te meer omdat hij na een rustdag een wachtdienst moest vervullen bij de voormalige haven van Woensdrecht, die ongeveer op een uur loopafstand van Ossendrecht ligt. 5 De Dodendraad is een elektrische grensafscheiding die door de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog is aangelegd langs de grens tussen Nederland en België. Deze draad was 180 km lang en liep van Vaals tot Cadzand; er stond een spanning op van 2000 volt of meer. Veel mensen vonden de dood door aanraking van deze draad; ze werden geëlektrocuteerd. Het gevaar van de Dodendraad werd onderschat omdat toen nog geen 10 procent van de bevolking wist wat elektrische stroom was. In die tijd kende men wel gaslantaarns en straatlantaarns die brandden op petroleum. 6 De Jong, Frank van Wezel's roemruchte jaren, p.152. Ook in de roman over de mobilisatiejaren van A.M. de Jong is veelvuldig sprake van smokkelende militairen. Zij werden meestal bestraft met drie maanden strafgevangenis in Hoorn. 7 Buurtschap Plaatsluis, Platsluis of Platluis ligt 1 km ten zuiden van Ossendrecht, in het zuiden grenzend aan België (buurtschap Hoek). Deze plaatsaanduiding kent verschillende schrijfwijzen; over de oorsprong van deze naam bestaat onzekerheid. In de directe nabijheid hiervan ligt grenspaal nr. 264. Tot enkele jaren geleden woonde hier aan de Koeleweg nog steeds nazaten van de familie Van de Zande. De Koeleweg is nu deels een verharde weg en deels een landbouwweg die de grens kruist ter hoogte van grenspaal nr. 265. Na het plaatsen van de ijzeren draad door de Duitse bezetter kwam dit Belgische buurtschap Hoek boven de draad te liggen in een knik ten opzichte van de grens. In dit kleine stukje Belgisch grondgebied ontstond een grote smokkelhandel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2015 | | pagina 47