Hollandsche Hypotheekbank, J.J. le Fèvre de Montigny en jhr. Th.A. de Geer, bleken
er met 1,4 miljoen gulden vandoor te zijn gegaan. Tot overheidstoezicht leidde dit
niet, men vond dat de sector het zelf maar moest oplossen. Het incident vormde
wel de aanleiding voor de oprichting van een branchevereniging, de Vereniging
van Directeuren van Hypotheekbanken. De Insulaire stuurde trouw een exemplaar
van haar jaarverslag naar De Nederlandse Bank, maar uit het feit dat zich anno 2014
nog twee jaargangen niet opengesneden in het archief bleken te bevinden kan wel
worden opgemaakt dat het document niet erg in de belangstelling stond.
Indirect was er wel enige controle door de Rijkspostspaarbank. Die bank stelde
nogal wat eisen aan een hypotheekbank alvorens de pandbrieven in haar beleggingen
werden opgenomen. De Insulaire kwalificeerde zich daarvoor pas in 1928.
Niet iedereen was blij met de nieuwe bankinstelling. In mei 1905, nog voordat de
statuten officieel waren gedeponeerd, verscheen er een ingezonden stuk in de
Zierikzeesche Nieuwsbode van de hand van notaris W.F. Del Campo genaamd Camp,
uit Renesse. Daarin gaf hij eerst een uitgebreid exposé van de werkwijze van een
hypotheekbank. Vervolgens ging hij in op de extra kosten en de gevaren die zo n
instelling meebracht, en legde uit dat de betrouwbaarheid geheel afhing van de
kwaliteit van de taxateurs en de directie. 'Uit de aard der zaak,' aldus Delcampo,
'zal de keuze van Directeur gedaan dienen te worden uit hen, die in de praktijk van
het notariaat of aanverwante vakken reeds opleiding genoten hebben, en zullen
pandbriefhouders weinig gebaat zijn met hen, wier aanstelling tot Directeur het
begin hunner leerschool op het gebied van hypotheken is.
Dit was een frontale aanval op directeur Van Buuren, een gepensioneerd legerofficier!
Die liet de belediging niet op zich zitten en trok enige dagen later in dezelfde
Nieuwsbode fel van leer. Volgens Van Buuren was er sprake van broodnijd, en
bedoelde Del Campo eigenlijk: 'Denk er dus om mensen, als ge soms geld of hypo
theek nodig hebt, kom dan naar mij Notaris Camp te Renesse, waar je veel goedkoper
terecht kunt dan bij de bank.' Ook Van Buuren ging op de persoonlijke toer met
een woordspeling over een 'Kamper Ui'2 en eindigde met de zin: 'En waarom hebt
ge zelf commissaris dezer bank willen zijn, en zijt ge nu gekrenkt dat wij, uw
arrogantie en lichtgeraaktheid moede, geprofiteerd hebben van de eerste de beste
gelegenheid om ons van u te ontdoen?'
Twee dagen later antwoordde Del Campo in de Nieuwsbode dat hij Van Buuren
'niet geschikt acht voor directeur en ook niet voor bijlopend- of paradedirecteur'.
De laatste sluit daarop het debat af met de wijze woorden 'het publiek zal tussen
ons rechten'.
Winst
Het publiek sprak inderdaad recht, en wel ten gunste van de Insulaire. Helaas maakte
Van Buuren dat niet meer mee. Hij overleed plotseling op 31 december 1905,
waarna mr. D. van der Vliet, die behalve commissaris van de Insulaire ook wethouder
(en vanaf 1910 burgemeester) van Zierikzee was, en ontvanger-griffier van het
Waterschap Schouwen, het directeurschap op zich nam (belangenverstrengeling
was destijds kennelijk nog geen thema). Via advertenties in landelijke dagbladen
werden de 4 procentpandbrieven van de Insulaire Hypotheekbank verkocht.
Na een maand, in juli, had men voor 35 000 gulden aan pandbrieven geplaatst,
in oktober voor 150 000 en aan het eind van het jaar voor meer dan drie ton. Een
jaar later waren er al voor bijna negen ton aan pandbrieven verkocht en aan
hypothecaire leningen verstrekt. De toestroom van geld was te groot om alleen in
49