Nationaal Comité Bevordering Luchtvaart Nederland - Indië op. Een aantal bestuurders
en industriëlen sloot zich bij dit initiatief aan. De bedoeling was dat er naast het
Nationaal Comité overal in het land plaatselijke commissies zouden komen die de
donoren moesten werven. Crowdfundingzouden we tegenwoordig zeggen.
De burgemeester van Zierikzee, mr. Fokker, zag wel wat in het plan. Hij vroeg
bankdirecteur J.J. Cock en boekhandelaar J.E. van den Broek zo'n comité voor
Schouwen-Duiveland te vormen. Op donderdag 30 april 1925 vond in Concordia
de oprichtingsvergadering plaats. Cock werd gekozen tot voorzitter, Van den Broek
tot secretaris en C. van der Vliet tot penningmeester. De bedoeling was eerst een
vliegdemonstratie boven het eiland te organiseren, maar die kreeg men (letterlijk)
niet van de grond. In september bezocht Cock KLM-directeur Plesman in Den Haag.
Hij liet zich ontvallen dat de reis vanuit Zierikzee hem bijna een dag had gekost.
Plesman merkte op dat zoiets per vliegtuig niet lang hoefde te duren. 'Zorgen jullie
op dat eiland maar voor een landingsterrein, dan zorgt de klm voor een luchtverbinding
naar Rotterdam,' zou hij hebben gezegd.
De opmerking van Plesman maakte op Cock grote indruk. Al op de avond na zijn
terugkomst riep hij het comité bij elkaar. De activiteiten voor de luchtlijn naar Indië
werden op een laag pitje gezet: er moest een vliegverbinding naar Schouwen-
Duiveland komen! Cock en Van den Broek gingen op zoek naar financiers en naar
een geschikt landingsterrein op het eiland. In de zomer van 1926 meende men twee
geschikte terreinen te hebben gevonden, allebei in de buurt van Zierikzee. Beide
terreinen werden door de klm geschikt bevonden, maar de kosten van aankoop
en egalisatie waren te hoog. In de zomer van 1928 stuitte men op een geschikt
stuk land in Oosterland dat weliswaar goedkoper was maar nog altijd te duur voor
een rendabele exploitatie. Weinigen zagen de luchtvaartplannen nog als realistisch.
'Als de voorzitter (Cock) en de secretaris (Van den Broek) zich samen op straat
bevonden,' schreef Van den Broek later, 'kon het voorkomen dat een Zierikzeeënaar
naar zijn voorhoofd wees.' Een anonieme briefschrijver liet onder het pseudoniem
Handelsman in de Zierikzeesche Nieuwsbode weten: 'Zijn hier op ons eilandje
zoveel zakenmensen die nodig een vliegtuig moeten gebruiken? Wie vliegen
wil, laat die zelf zo'n nekbreker aanschaffen.'
In maart 1929 kreeg Cock te horen dat er voor niet te veel geld een geschikt gebied
in Haamstede beschikbaar kwam. Vervolgens ontwikkelde zich alles razendsnel.
Notaris Korteweg maakte een positief rapport over de economische haalbaarheid
van een vliegveld. Met dat rapport in de hand slaagde Cock erin externe financiers
voor het project te vinden. Hij onderhandelde met de grondeigenaar (de nv Nieuw
Haamstede), met de gemeente, de Rijksluchtvaartdienst en met de klm, zette een
publiciteitscampagne op touw en slaagde er, tegen ieders verwachting in, om alle
neuzen dezelfde kant op te krijgen. In juni 1931 ging de KLM-luchtlijn Haamstede-
Rotterdam met veel ceremonieel van start. Een gezelschap van lokale notabelen zou
de eerste vlucht meemaken, maar toen de Fokker VII ph-adn uit Rotterdam arriveerde
bleken er al zes passagiers aan boord, onder wie mevrouw Jöbsis-van der Vliet, de
dochter van een de commissarissen van de Insulaire. Daar zal Cock wel voor
gezorgd hebben.
De belangstelling overtrof alle verwachtingen. Vliegveld Haamstede werd na Schiphol
en Rotterdam-Waalhaven het derde vliegveld van Nederland. Voor Cock was dit een
glorietijd. De totstandkoming van de vliegverbinding werd bijna helemaal op zijn
conto geschreven. Hij genoot volop van alle aandacht en er is bijna geen foto van
Vliegveld Haamstede uit die tijd waar hij niet op staat. De kranten raakten niet
53